De beslissing van het Amerikaanse Hooggerechtshof om presidenten een hoge graad van immuniteit toe te kennen, heeft verregaande gevolgen. Het valt nog te bezien wie daar uiteindelijk beter van wordt.
In de nacht van maandag op dinsdag deed het Amerikaanse Hooggerechtshof de langverwachte uitspraak in een van de rechtszaken rond Donald Trump. De oud-president vindt dat hij immuun is voor de zaken waarvan hij wordt beschuldigd terwijl hij president was, zoals verkiezingsmanipulatie. Daar heeft het Hof hem deels gelijk in gegeven.
Hoewel de beslissing in de zaak Trump vs. United States hem niet alles gaf waar hij om vroeg, is het een duidelijke overwinning voor de voormalige en mogelijk toekomstige president. Trump is dit jaar opnieuw kandidaat voor het presidentschap namens de Republikeinse Partij.
De aanklachten van speciaal aanklager Jack Smith tegen Trump voor vermeende pogingen zijn verkiezingsverlies in 2020 te dwarsbomen, zullen vrijwel zeker niet doorgaan vóór de verkiezingen in november – en misschien wel nooit.
Fundamentele vraag
Het ministerie van Justitie heeft het uitgangspunt dat zittende presidenten immuniteit hebben tegen vervolging. Trump vs. United States draait om de vraag of dat ook zo is nadat ze hun ambt hebben neergelegd, ook al betreffen de aanklachten handelingen tijdens hun presidentschap.
Wat heeft het hof besloten? Voor alle ‘officiële handelingen’ die presidenten verrichten, hebben zij in principe recht op ‘vermoedelijke’ immuniteit. Presidentiële handelingen die betrekking hebben op de kern van hun grondwettelijke bevoegdheden zijn ‘absoluut’ afgeschermd van vervolging.
Dat vraagt om uitleg. Het komt hierop neer: niets wat een president doet vanuit zijn grondwettelijke autoriteit kan hem na zijn aftreden achtervolgen. En zelfs als een handeling zich aan de ‘buitengrenzen’ bevindt, dus als enigszins kan worden getwijfeld of die zich binnen de bevoegdheden van de uitvoerende macht bevindt, moeten rechtbanken eveneens aannemen dat de voormalige president is beschermd tegen vervolging. Alleen daadwerkelijk ‘onofficieel’ (of privé)gedrag zou een oud-president nog kunnen blootstellen aan juridische problemen.
Grijs gebied
Van de daden die in de aanklacht van Smith worden genoemd, zijn sommige duidelijk verboden terrein voor aanklagers, aldus de rechtbank. Voorbeelden zijn gesprekken van Trump met ambtenaren bij het ministerie van Justitie en met Jeffrey Rosen, de waarnemend procureur-generaal.
Deze gesprekken zijn beschermd, kunnen geen aanleiding zijn voor strafrechtelijke vervolging, ook niet als ze misschien waren gericht op pogingen om de verkiezingsuitslag ongedaan te maken. Bijvoorbeeld door een onderzoek te beginnen naar vermeende verkiezingsfraude of insinuerende brieven te sturen naar bepaalde staten, waaronder Georgia.
Andere zaken in de aanklacht, zoals beschuldigingen dat Trump zijn vice-president Mike Pence onder druk zette om de verkiezingsuitslag te verwerpen, vallen in een grijs gebied.
Ook de communicatie met ‘staatsambtenaren en bepaalde privépartijen’, evenals tweets en andere publieke berichten over de rellen op 6 januari, vallen niet direct binnen de grenzen van het officieel vervolgbare gedrag van een president. Deze handelingen worden daarmee verondersteld beschermd te zijn, maar ‘brengen moeilijkere vragen met zich mee’, schreef opperrechter John Roberts. Hij vindt dat lagere rechtbanken deze vragen moeten oplossen.
‘Republikeinse’ rechters zijn voor
Eerder zijn er twee unanieme uitspraken geweest over de grenzen van presidentiële macht – tegen Richard Nixon in 1974 en Bill Clinton in 1997 – maar in Trump vs. United States was er geen consensus in het Hooggerechtshof.
Alle zes door Republikeinse presidenten benoemde rechters – onder wie de drie die door Trump zijn voorgedragen – stemden voor. De drie door Democratische presidenten benoemde rechters waren tegen.
De onderbouwingen van de twee partijen gaan dieper dan de politiek alleen, zo maakt de opinie van Roberts duidelijk. De opperrechter keek voorbij het huidige gevecht over Trumps acties. Hij omschreef de zaak als een fundamentele vraag over de ‘grondwettelijke structuur van gescheiden machten’.
Het Hof moet volgens hem rekening houden met het behoud van een ‘onafhankelijke uitvoerende macht’ zoals geschetst in artikel II van de Grondwet. Zoals de conservatieve rechter Neil Gorsuch het verwoordde tijdens een pleidooi op 25 april, is deze beslissing ‘voor de eeuwigheid’. De uitspraak zal naar verwachting de reikwijdte van de presidentiële macht tot ver in de toekomst bepalen.
‘Democratische’ rechters oneens
Alle drie door Democratische presidenten benoemde rechters waren het oneens met de uitspraak van het Hooggerechtshof. Rechter Sonia Sotomayor, die de belangrijkste minderheidsopinie schreef (en zich aansloot bij de rechters Ketanji Brown Jackson en Elena Kagan), beschuldigde haar ‘Republikeinse’ collega’s ervan ‘met grof geweld’ een nieuw concept van post-presidentiële immuniteit uit te vinden.
De redenering ten faveure van zo’n brede immuniteit voor presidenten is ‘tekstueel, onhistorisch en niet te rechtvaardigen’, schreef ze, en brengt ‘grote schade toe aan de Amerikaanse instellingen en de Amerikanen zelf’.
Rechter Sotomayor waarschuwde dat de uitspraak ‘het presidentschap opnieuw vormgeeft’ en ‘een aanfluiting maakt van het principe dat ten grondslag ligt aan onze Grondwet en ons regeringsstelsel. Het principe dat niemand boven de wet staat.’
Sotomayor stelt dat de uitspraak van het hof presidenten in staat zou kunnen stellen straffeloos misdaden te plegen. ‘Van het Navy Seal Team 6 bevelen een politieke rivaal te vermoorden, tot een militaire staatsgreep beramen om aan de macht te blijven.’
Zij interpreteert de uitspraak als volgt: officiële presidentiële daden kunnen door deze uitspraak geen onderwerp zijn van een strafproces en rechtbanken kunnen nooit ‘de motieven van de president onderzoeken’. Het grootste deel van het geschil tussen de meerderheid en de opposanten in het Hooggerechtshof ging dan ook over de beoordeling van de gevolgen van de uitspraak op de lange termijn.
Trump kan als president alles stilleggen
Volgens opperrechter Roberts is dit overdreven. Sotomayors tegenstem slaat, samen met een aparte minderheidsopinie van opperrechter Jackson, ‘een toon van ijzingwekkend onheil aan die totaal niet in verhouding staat tot wat het hof feitelijk heeft gedaan’, zo schrijft hij.
Een groot deel van de zaak van Smith tegen Trump is met de uitspraak van het Hooggerechtshof afgeketst. Wat er nog van over is, kan mogelijk nieuw leven worden ingeblazen nadat rechter Tanya Chutkan van het District of Columbia (de stad Washington) heeft besloten welke aanklachten betrekking hebben op onofficiële (en dus vervolgbare) handelingen.
Maar met nog slechts vier maanden te gaan voor de verkiezingen is de kans klein dat Smith het bewijs daarvoor op tijd aan een jury kan voorleggen.
En als Trump wint, zal hij zijn procureur-generaal zeker opdracht geven om alle zaken tegen hem stil te leggen.