Hella Hueck bezocht een rally van presidentskandidaat Donald Trump en sprak met een toeschouwer over immigratie, de hoge inflatie en de worsteling om rond te komen.
Na wat rondjes gereden te hebben, parkeren we onze huurauto – een knalrode Dodge – toch maar ergens op het gras. Collega Victor Pak en ik zijn in de ochtend vroeg uit Washington vertrokken om een van de laatste rally’s van Donald Trump te bezoeken in Salem, Virgina. Het stadje met zo’n 25.000 inwoners kan de toeloop nauwelijks aan. Sommigen zijn de avond van te voren al gekomen en hebben in de auto geslapen.
Lees ook: Wat zijn kiesmannen? Alles over het Amerikaanse Electoral College
De rijen zijn lang, mensen sluiten geduldig aan. Overal staan stalletjes met Trump t-shirts en petjes. Het ziet er vrolijk uit. Maar de teksten laten de grimmigheid van deze verkiezingen zien. Never surrender staat op een t-shirt, met een foto van een bebloede Trump na de aanslag in Butler erop. Even verderop zie ik twee mannen overleggen. Zullen we dat rode shirt met God, Guns & Trump kopen, of toch die legergroene met Join your local militia erop? Het voelt voor mij zeer unheimisch, het geflirt met wapenbezit en geweld. Maar hier zien ze dat toch echt anders. Het is een democratisch grondrecht, verankerd in artikel 2 van de constitutie, om wapens te bezitten.
Lees ook: Harris of Trump? Dit zijn de belangrijkste peilingen
We raken in gesprek met een gepensioneerde ingenieur, vader van acht kinderen. Ooit had hij op Bill Clinton gestemd. Maar dat is lang geleden. Zijn dochter heeft net een aftandse trailer gekocht. Meer zit er voor haar niet in. We spreken over immigratie, de hoge inflatie, de worsteling om rond te komen. En over zijn grootste verdriet: het verlies van zijn oudste zoon, overleden aan een overdosis fentanyl. De haatteksten van Trump klinken ver weg, Voor eventjes.
Lees ook: Swing states: deze staten zijn bepalend in verkiezingen VS
Terug in Washington zie ik in een boekhandel To Kill a Mockingbird liggen, de Amerikaanse klassieker uit 1960, waarin een zwarte jongen ten onrechte wordt verdacht van verkrachting en wordt doodgeschoten. De hoofdpersoon Scout, een meisje van 8, begrijpt niets van de haat en het racisme in haar stadje. I think there’s just one kind of folks. Folks. Wat een goeie tekst voor op een t-shirt, dacht ik. Maar wie – Democratisch of Republikein – durft het te dragen?