Uw pensioengeld zit waarschijnlijk in één grote pot met tal van andere deelnemers. Krijgt u bij pensionering een ‘eerlijk’ deel uit de pot, of subsidieert u anderen? Of bent u juist degene die het pensioengeld van een ander opsoupeert? Laagopgeleide mannen zijn de pineut.
NIEUW:
Meld u hier gratis aan voor de Elsevier Weekblad Belasting Update, de gratis wekelijkse nieuwsbrief van Elsevier Weekblad met daarin het laatste fiscale nieuws, analyses, achtergronden en commentaren. Elke vrijdag in uw digitale brievenbus.
Het pensioenstelsel is zeer in het voordeel van hoogopgeleide vrouwen. Zij betalen 11,7 procent ‘te weinig’ mee aan hun eigen pensioen. Laagopgeleide mannen zijn juist 15,7 procent ‘te duur’ uit. Dat blijkt uit eerder dit jaar gepubliceerd onderzoek van pensioendenktank Netspar.
Langer leven
Dat komt doordat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen. En hogeropgeleiden op hun beurt weer langer leven dan lageropgeleiden. Bij het bepalen van de hoogte van de pensioenuitkering, spelen deze verschillen in levensverwachting echter geen rol.
Het principe achter deze ‘subsidie’ voor sommigen en extra ‘belasting’ voor anderen is bekend, maar de onderzoekers van Netspar hebben er een concreet percentage op gedrukt.
Rutte III: Portemonnee ouderen overhoop
Gemiddeld leven mensen op hun pensioendatum nog 19 jaar meldt Netspar. Voor het berekenen van ieders pensioenuitkering wordt gerekend met zo’n gemiddelde. Maar een hoogopgeleide vrouw leeft volgens Netspar 2,5 jaar langer. Een laagopgeleide man juist bijna 3,5 jaar korter.
Evenveel
Stel: een hoogopgeleide vrouw en een laagopgeleide man hebben precies evenveel premie betaald in hun werkende leven. Zij krijgen dan per jaar evenveel pensioenuitkering. Maar de vrouw in dit voorbeeld, geniet daar gemiddeld zo’n 6 jaar langer van dan de man.
Die 2,5 jaar extra, krijgt deze vrouw uit de pensioenpot bijgepast. De laagopgeleide man daarentegen, kan gemiddeld zo’n 3,5 jaar pensioenuitkering niet ‘claimen’. Dat geld blijft in de collectieve pot.
Los van opleiding profiteren vrouwen sowieso van de huidige systematiek, zeggen de onderzoekers. Zij krijgen gemiddeld 7,1 procent aan ‘subsidie’. Terwijl mannen door de lagere levensverwachting juist 6,2 procent aan ‘subsidie’ verstrekken.
Verandering moeilijk
Aanpassen van dit systeem is lastig. Moeten de pensioenuitkeringen van vrouwen structureel worden verlaagd? Ook als individuele vrouwen misschien helemaal niet zo’n hoge levensverwachting hebben? Moet opleidingsniveau worden meegewogen? Lageropgeleiden krijgen dan een hogere pensioenuitkering. Dat stimuleert niet om in een extra opleiding te investeren.
Moeten rokers en drinkers met hun lagere levensverwachting ook een hogere uitkering krijgen? Ook dat stimuleert niet om er een gezondere levensstijl op na te houden.
Dergelijke afwegingen spelen ook bij de discussie over de AOW-leeftijd voor lageropgeleiden. Accountants- en advieskantoor KPMG stelde vorige maand voor om de AOW-leeftijd voor lageropgeleiden te verlagen. Dat zou nodig zijn omdat zij minder lang gebruik kunnen maken van de AOW dan hogeropgeleiden met een hogere levensverwachting (zie link in kader hiernaast).
Lobbycircus
Zowel voor de AOW-, als bij de pensioendiscussie geldt dat het wél of juist niet meewegen van een bepaalde factor, een politieke keuze is. Wegen we alleen geslacht mee, of ook opleiding? En wat te doen met een (on)gezonde levensstijl? Het zet de deur open voor lobbyisten om bepaalde groepen te laten profiteren. Maar elke euro die één groep er bij krijgt, gaat ten koste van een ander, waardoor grote groepen zich gedupeerd zullen voelen.