De omstreden ‘harde knip’ in de ouderenkorting, het fiscaal voordeel voor gepensioneerden, verdwijnt in 2019. Vanaf dat jaar wordt de korting tussen een inkomen van 36.000 en 46.000 euro euro geleidelijk tot nul verlaagd.
Het in het regeerakkoord al aangekondigde plan, is inmiddels verder uitgewerkt en wordt de komende weken door de Tweede Kamer besproken.
NIEUW!
Meld u hier gratis aan voor de Elsevier Weekblad Belasting Update, de wekelijkse nieuwsbrief met het laatste fiscale nieuws, analyses, achtergronden en commentaren. Elke vrijdag in uw postvak.
Nu is er een harde grens in de ouderenkorting, een bedrag dat gepensioneerden van het te betalen bedrag aan belasting mogen aftrekken. Het voordeel bedraagt dit jaar 1.292 euro, maar wie meer dan 36.057 euro verdient, krijgt nog maar 71 euro.
Ergernis
Wie 1 euro méér aan inkomen heeft, gaat er daardoor in een klap 1.221 euro op achteruit en houdt minder geld over dan iemand die net onder de harde inkomensgrens zit. Die knip in het fiscaal voordeel leidde, begrijpelijk, tot veel ergernis bij senioren.
In 2018 verandert dat nog niet. De ouderenkorting gaat wel omhoog, tot 1.418 euro, maar de knip blijft. De inkomensgrens ligt volgend jaar bij 36.346 euro. Daarboven daalt het voordeel tot 72 euro.
Naar nul
In 2019 gaat de ouderenkorting met 160 euro omhoog. In plaats van een harde knip, komt er een geleidelijke afbouw. Die begint bij 36.346 euro, en eindigt bij een inkomen van ongeveer 46.000 euro.
Dat betekent dat iemand die 1 euro meer verdient, niet langer meer het grootste deel van het fiscaal voordeel kwijt is. Verschil met de oude situatie is wel dat de ouderenkorting daalt tot nul euro.
‘Het kabinet kiest ervoor de ouderenkorting af te bouwen tot nihil omdat de ouderenkorting is bedoeld als inkomensondersteuning voor ouderen met een laag inkomen’, staat in een toelichting op het plan te lezen.
De aanpassing kost de schatkist 430 miljoen euro.