De problemen voor de Braziliaanse president Dilma Rousseff worden steeds groter, nu ook haar minister van Sport is afgetreden. Maar de financiële markten reageren verheugd op de politieke crisis in het land, dat al jaren door links wordt geleid.
Onrust in Brazilië. De economie zit flink het slop, na jaren van grote voorspoed. De afgelopen tijd waren er grote demonstraties van voor- en tegenstanders van het overheidsbeleid. Voor donderdag zijn er in diverse steden in Brazilië nieuwe protesten aangekondigd. De onvrede heeft te maken met onder meer de wijdverbreide corruptie, praktijken die tot op het hoogste politieke niveau voorkomen.
Afzettingsprocedure
Deze week stapte de grootste politieke partij van Brazilië, de PMDB, uit de regeringscoalitie van president Rousseff, hoewel de ministers van deze partij lieten weten in het kabinet te willen blijven. Wel besloot de minister van Sport af te treden, vijf maanden voor het begin van de Olympische Spelen. Ook andere partijen twijfelen nu of ze de huidige regering nog wel willen steunen. Daarmee lijkt het lot voor de linkse Rousseff bezegeld.
Tegen Rousseff loopt al sinds december een afzettingsprocedure, omdat ze, samen met haar voorganger Lula da Silva in verband wordt gebracht met corruptie. Rousseff heeft deze Lula in haar kabinet opgenomen, een stap die tot scherpe kritiek leidde. Als minister wordt Lula namelijk beschermd tegen vervolging. De president heeft woedend gereageerd op de afzettingsprocedure: ze vindt dat er sprake is van een staatsgreep.
Beleggers
Rousseff wordt er door de oppositie onder meer van beschuldigd dat ze de overheidsuitgaven heeft opgevoerd vlak voor haar herverkiezing in 2014. Als Rousseff inderdaad wordt afgezet – de verwachting is dat dit in april bekend wordt, dan zal haar plaats worden ingenomen door de huidige vicepresident, Michel Temer, leider van de PMDB, de Braziliaanse Democratische Beweging.
Maar waar Rousseff in grotere problemen komt, reageren de beleggers verheugd. De financiële markten zien haar, vanwege haar voorkeur voor staatsingrijpen, graag vertrekken. De beurs is sinds januari met 40 procent gestegen. Beleggers hopen dat er, met haar val, een einde komt aan de diepe recessie, schrijft The Financial Times.