Het was precies wat de campagne van de Democratische presidentskandidaat Bernie Sanders nodig had: klinkende overwinningen in een reeks voorverkiezingen.
Sanders won zaterdagnacht de verkiezingen in Washington, Alaska en Hawaii en zette Hillary Clinton driemaal voor schut. In Washington kreeg de senator uit Vermont meer dan 70 procent van de stemmen, in Alaska zelfs 80 procent. Vooral bij jongere kiezers was de 74-jarige Sanders opnieuw razend populair.
De laatste tijd werd Sanders steeds vaker de vraag gesteld: moet hij er niet gewoon mee stoppen en Clinton gaan steunen? Sanders noemde die vraag ‘absurd’ en toonde zich zaterdagnacht opnieuw strijdbaar.
Lees ook: Sanders wil strijd tegen Clinton niet staken
‘Het is moeilijk te ontkennen dat het momentum nu aan onze zijde is,’ zei Sanders zondagnacht tijdens een overwinningsspeech. ‘We hebben een weg naar de overwinning.’
Clinton favoriet
Ondanks dat de socialistische Sanders met de drie overwinningen een deel van zijn achterstand op Clinton inhaalt (zie kader), is de voormalig minister van Buitenlandse Zaken nog altijd topfavoriet bij de Democraten.
Tussenstand: Clinton: 1.703 (waarvan 469 superdelegates)
Sanders: 985 (29 superdelegates)
2.383 gedelegeerden nodig voor een meerderheid
Zo is New York, Clinton’s thuisstaat, een van de volgende plekken waar kiezers hun stem mogen uitbrengen. Daar zijn maar liefst 291 gedelegeerden te winnen.
Bovendien heeft Clinton baat bij de partijregels rondom superdelegates. Dat zijn gedelegeerden die niet tijdens voorverkiezingen worden verdeeld, maar die zelf op de conventie mogen beslissen welke kandidaat ze steunen. 469 superdelegates hebben beloofd op Clinton te stemmen, slechts 29 op Sanders. Voordeel voor Sanders is dat deze speciale gedelegeerden nog van kamp mogen wisselen.