Daags na de Brexit-stemming is het zondag de beurt aan de Spanjaarden om een nieuw parlement te kiezen. Een nieuwe klap voor de EU hangt in de lucht, met een ultralinkse alliantie die het goed doet in de peilingen.
Voor de tweede keer in zes maanden mogen de Spanjaarden naar de stembus. Afgelopen maal zorgde de opkomst van twee nieuwe partijen, het liberale Ciudadanos (burgers) en het links-populistische Podemos (we kunnen het), dat geen enkele partij de meerderheid kreeg. Dat was de afgelopen decennia gebruikelijk in Spanje. Nieuwe verkiezingen werden uitgeschreven, nadat bleek dat het vormen van een coalitie onmogelijk was.
Linkse alliantie
Naar verwachting zal de rechtse Partido Popular (PP) van premier Mariano Rajoy opnieuw de grootste partij worden, maar daarachter kan de grootste verrassing plaatshebben. Een ultralinkse partij genaamd ‘Unidos Podemos’ zal volgens de peilingen meer stemmen krijgen dan de traditionele socialistische partij en het tweede politiek blok van Spanje worden.
De partij is een alliantie van Podemos en Izquierda Unida (Verenigd Links), een groep bestaande uit voormalige communisten en milieuactivisten. Vooral jonge Spanjaarden stemmen op Podemos-leider Pablo Iglesias, ondanks dat hij zelfs door zijn eigen aanhangers wordt omschreven als arrogant. Als de peilingen kloppen, wordt na de verkiezingen een coalitie tussen Unidos Podemos en de socialisten een van de enige reële opties.
Correspondent Steven Adolf: Economische groei Spanje lijkt te mooi om waar te zijn
Tegen bezuinigingen
Een regering met daarin Podemos, dat zich verwant voelt aan het Griekse Syriza, zou een klap zijn voor de Europese Unie, omdat de partij zich fel verzet tegen nieuwe bezuinigingen. Het Spaanse tekort op de begroting is nog steeds flink hoger dan 3 procent, de afgesproken norm, en vanuit Brussel komt de roep om verder te snijden in de kosten.
Op het eerste gezicht lijkt de economische situatie in Spanje goed te zijn: de economie groeide afgelopen jaar met 3,2 procent. Toch ligt de werkloosheid nog altijd rond de twintig procent (de jeugdwerkloosheid nog veel hoger) en dreigen problemen met de oplopende staatsschuld. Een nieuwe regering is snel nodig, waarschuwde de Spaanse centrale bank al, om de groei te beschermen.
