De aanval met gifgas in de Noord-Syrische stad Idlib zorgde voor een golf van verontwaardiging. Er vielen tientallen slachtoffers, onder wie een groot aantal kinderen. Als schuldige wordt het regime van Bashar al-Assad aangewezen, maar wie was het doelwit van de Syrische chemische wapens?
Het gebied in het noorden van Syrië is sinds 2015 in handen van al-Nusra, een taaie terroristische organisatie die zich, anders dan IS, voornamelijk richt op bestrijding van het regime van Assad. Al-Nusra bedient zich van terroristische aanslagen, ontvoeringen en beschietingen van Syrische doelen.
Strijd na Aleppo
‘De aanval op Idlib is niet geheel onlogisch,’ zegt Dick Zandee, senior research fellow aan instituut Clingendael. ‘In eerste aanleg was het een gebied waar niet veel werd gevochten. Dat veranderde na de herovering van Aleppo, in het najaar van 2015. Toen is het Syrische front opgeschoven. Voor Assad is het van belang om zoveel mogelijk grondgebied te heroveren op de rebellen. ’
‘De inzet van chemische wapens ligt ook in de lijn der verwachtingen. Assad is ernstig verzwakt en het zou zomaar kunnen dat dit experimentele wapens waren, waarbij een aantal chemicaliën bij elkaar zijn gegooid. Het Syrische leger gebruikt alle middelen die het voorhanden heeft. Overigens is het nog niet zeker dat deze aanval het werk van het Syrische leger was. Onderzoek moet dat nog uitwijzen.’
Al-Nusra
Al-Nusra was aanvankelijk een aan Al-Qa’ida gelieerde groepering, maar scheidde zich af in de zomer van 2016. De groep wilde met de afsplitsing bewerkstelligen dat ze niet langer het doelwit is van Russische en Amerikaanse bombardementen. Clingendael sluit niet uit dat de Russen zich nog steeds mengen in de Syrische burgeroorlog, en ook grondtroepen leveren aan Assad.