Door een combinatie van geweld, droogte en hongersnood zijn er bijna 2 miljoen Zuid-Sudanezen op de vlucht. UNHCR, het vluchtelingenagentschap van de Verenigde Naties, slaat alarm.
Er heerst al jaren chaos in Zuid-Sudan, het jongste land ter wereld. In 2013 ontaardde een machtsstrijd tussen president Salva Kiir en vicepresident Riek Machar in een burgeroorlog. Tegelijkertijd vechten diverse stammen onderling. Bij de strijd zijn tussen de 50.000 en 300.000 doden gevallen.
Massaverkrachtingen
De oorlog in Zuid-Sudan wordt gekenmerkt door mensenrechtenschendingen. Bij de strijd zijn zo’n 17.000 kindsoldaten betrokken die door beide partijen worden ingezet. Bijna driekwart van alle vrouwen in vluchtelingenkampen is verkracht, vaak door de politie of regeringssoldaten. Sinds het begin van het conflict zijn er 79 hulpwerkers vermoord.
Ook verkeert Zuid-Sudan in hongersnood, veroorzaakt door de burgeroorlog. Zo proberen de strijdende partijen de voedselvoorziening van de vijand te treffen, bijvoorbeeld door veeroof. Doordat boeren op de vlucht slaan, wordt tevens de landbouwsector zwaar getroffen. Wijdverspreide droogte verergert de voedselcrisis. Meer dan 1 miljoen mensen lopen het risico om te verhongeren.
‘Demografische tijdbom’
Honderdduizenden Zuid-Sudanezen zijn al naar omringende landen gevlucht. Uganda, zelf een ontwikkelingsland, ving met 898.000 vluchtelingen het gros op. Westerse diplomaten noemen de regio een ‘demografische tijdbom’; door hoge geboortecijfers groeit de bevolking explosief.
In Zuid-Sudan en Uganda ligt het geboortecijfer op respectievelijk vijf en zes kinderen per vrouw. De economieën van de landen groeien niet snel genoeg om deze bevolkingsgroei op te vangen. De Europese Unie houdt de ontwikkelingen in de regio nauwlettend in de gaten, aangezien oorlog, droogte en hongersnood tot een nieuwe exodus van vluchtelingen naar Europa kunnen leiden.
Volgens de Verenigde Naties is er 1,3 miljard euro nodig om de Zuid-Sudanese vluchtelingen tot eind 2017 van voedsel te voorzien. Ook omringende landen die de vluchtelingen opvangen – zoals Uganda, Sudan en Ethiopië – verzoeken om voedselhulp en financiële steun.