‘Britten moeten jonge EU-migranten voorkeursbehandeling geven’

Een opmerkelijk nieuw plan van de Britten om na Brexit toch nog aantrekkelijke arbeidsmigranten uit Europese lidstaten te blijven aantrekken. De regering overweegt om EU-migranten onder de 30 een voorkeursbehandeling te geven bij het aanvragen van een woon- en werkvisum.

Een Brits adviesorgaan voor migratie komt met het idee om het voorbeeld van een aantal andere Commonwealth-landen te volgen met betrekking tot economische migratie, meldt de Britse krant The Telegraph.

Positieve bijdrage aan economie

Onder meer de landen Nieuw-Zeeland, Australië en Canada geven migranten tussen de 18 en de 30 een voorkeursbehandeling bij de aanvraag van woon- en werkvisa. Het Britse adviesorgaan pleit voor een soortgelijke behandeling van jonge EU-migranten die werk in het Verenigd Koninkrijk ambiëren.

‘Jongere migranten hebben nog langer het werkende leven voor zich, waardoor er een hogere kans is op een netto positieve bijdrage aan de publieke financiën,’ zegt het Britse Migration Advisory Committee in een toelichting op het plan. Ook zouden die migranten in hogere mate ‘assimileren’ in de Britse samenleving.

Praktische veranderingen na Brexit?

De afgelopen weken wordt er steeds meer bekend over de praktische gang van zaken rondom migratie na de Brexit – die gepland staat voor maart 2019. De Britse regering wil in elk geval een einde aan de juridische verplichting op het vrije verkeer van personen die het EU-lidmaatschap met zich meebrengt. Maar een einde aan die verplichting betekent niet per definitie dat er in de praktijk ook wat verandert.

De regering van de Britse premier Theresa May vroeg eerder bij het Migration Advisory Committee een onderzoek aan naar het ‘type migratie’ dat het beste werkt voor de Britten. Dat onderzoek moet zich richten op patronen van migratie vanuit de EU, regionale verdeling van migranten, de verdeling van migranten over verschillende arbeidssectoren, en het opleidingsniveau van migranten. De aanvraag voor  het onderzoek kwam tot grote opluchting van midden- en kleinbedrijven, die veelal gebruik maken van EU-arbeidskrachten.