De regering van de Britse premier Theresa May is niet van plan om een Brexit-rekening van 40 miljard euro te betalen, in ruil voor een handelsverdrag met de Europese Unie. Een woordvoerder van de premier ageert maandag tegen eerdere berichtgeving over de kwestie.
Zondag berichtte de Britse krant The Sunday Telegraph over de zogenoemd exit-rekening van de Britten. De Britten zouden 40 miljard euro willen overmaken naar Brussel, in ruil voor een aantal voorwaarden, waaronder een handelsverdrag met de EU.
Heikel punt
Niets van waar, aldus de regering van May maandag. De exit-rekening is een van de heikele punten in de onderhandelingen met de EU. De Europese Unie heeft van het Verenigd Koninkrijk gevraagd om lopende rekeningen in Brussel te betalen, als harde voorwaarde voor een Brexit.
Volgens Elsevier Weekblad
Syp Wynia: ‘Nederland heeft baat bij soepele opstelling tegenover Britten’
Brusselse onderhandelaars kwamen eerder met een Brexit-rekening van 60 miljard euro op de proppen, maar de Britse regering heeft nog niet aangegeven hoeveel daarvan daadwerkelijk betaald zal worden. Eerder zei de Britse minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson bovendien dat Brussel naar het geld kon fluiten.
Volgens de woordvoerder van May moet het exacte bedrag nog bepaald worden. Eurosceptici binnen de Conservatieve Partij van May willen dat er helemaal niets betaald wordt. De Britten hebben minder dan twee jaar om de exacte voorwaarden voor hun uittreding uit te onderhandelen met de EU: in maart 2019 moet Brexit een feit zijn.
Kritiek op May neemt toe
Ondertussen neemt de kritiek op de aanpak van May toe, zowel binnen haar eigen partij als daarbuiten. Maandag zegt de prominente voormalige diplomaat Simon Fraser dat de onderhandelingen over Brexit geen goede start hebben gehad, ‘zeker niet vanuit het Britse perspectief’. Fraser, die nu bedrijven adviseert over Brexit, zegt dat de verdeeldheid binnen de regering en de Conservatieve Partij daar niet bij helpen.
De onderhandelingen hebben zich tot dusver vooral gericht op immigratie en de status van EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk na Brexit. De Britse regering wil hoe dan ook af van het vrije verkeer van personen, maar wil de toegang tot de interne vrije markt van de EU het liefst behouden.