De president van Venezuela, Nicolás Maduro, heeft de oppositie uitgesloten van deelname aan de presidentsverkiezingen in 2018. Alleen partijen die meededen aan de lokale voorverkiezingen afgelopen zondag, mogen van hem meedoen.
Drie oppositiepartijen, Gerechtigheid Eerst, Wil van het Volk en Democratische Actie, boycotten deze voorverkiezingen. Zij kondigden dit in oktober aan, omdat de voorverkiezingen alleen ‘het corrupte verkiezingssysteem‘ zouden dienen. De oppositie is van mening dat het in het voordeel werkt van president Maduro’s partij, de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela.
In 2015 is een van de populairste oppositieleiders, Leopoldo Lopez, veroordeeld tot 13 jaar gevangenis en huisarrest, onder meer voor samenzwering. Ook verhinderde de president dat oppositieleider Henrique Capriles kon meedoen aan de verkiezingen.
Maduro verliest steun
Volgens de BBC zweert Maduro zelf dat het Venezolaanse systeem betrouwbaar is. In een speech afgelopen zondag zei hij dat ‘een partij die vandaag niet meedeed en roept om een boycot van de presidentsverkiezingen, niet daaraan mag deelnemen’. De president zegt dat zijn partij in 300 van de 335 gemeenten de voorverkiezingen heeft gewonnen. De kiesraad van Venezuela meldt een opkomst van 47 procent.
Volgens de BBC verliest president Maduro snel steun onder zijn aanhangers. De economische crisis in Venezuela verergert: levensmiddelen zijn schaars en de inflatie stijgt snel. Deze zomer waren er veel gewelddadige protesten. Maduro’s acties zijn volgens de BBC een manier om de oppositiepartijen af te zwakken, zodat ze geen bedreiging voor hem vormen. In november bleek uit een rapport van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch, dat de Venezolaanse overheid systematisch haar politieke tegenstanders martelt, onder meer door hen elektrische schokken te geven.