Israël is zondag begonnen met het uitdelen van uitzettingsbevelen aan 20.000 illegale asielzoekers, voornamelijk uit Eritrea en Sudan. De immigranten hebben twee maanden de tijd om te vertrekken, anders worden ze gedwongen uitgezet of gearresteerd.
Dat meldt The Times of Israel. Het bevel is de meest recente stap in Israëls plan om 60.000 vluchtelingen uit te zetten die het land in het afgelopen decennium illegaal binnenkwamen. Van hen zijn er inmiddels 20.000 vertrokken, de meesten via een ‘vrijwillig vertrek’ waarbij ze een vergoeding van 2.800 euro en een vliegticket naar een bestemming naar keuze kregen.
De uitzetting van de Eritreeërs en de Sudanezen is de eerste stap naar het uitzetten van de overige 40.000. Zij krijgen de vergoeding en het vliegticket ook, maar het vliegticket gaat naar een nog onbekend Afrikaans land. In het bevel staat dat ‘dit land in het afgelopen decennium flink is ontwikkeld en duizenden teruggekeerde inwoners en migranten uit andere Afrikaanse landen heeft opgenomen’. Hoewel de Israëlische overheid het nog niet officieel heeft bevestigd, gaat het volgens ingewijden om Rwanda en Uganda.
Besluit leidt tot ‘Anne Frank-initiatief’
De aankondiging van het besluit leidde tot veel protest in Israël. Piloten, artsen, schrijvers, rabbijnen en Holocaust-overlevenden riepen op om te stoppen met de uitzetting. Zij vinden het besluit onethisch en zeggen dat een land gevormd in de nasleep van de Holocaust toleranter moet zijn tegenover vluchtelingen.
Lees van Arendo Joustra:
Israël als democratie een voorbeeld voor het Midden-Oosten
Volgens de International Business Times zijn honderden rabbijnen het zogenoemde Anne Frank-initiatief begonnen, waarin zij aanbieden migranten onder te laten duiken in hun huizen.
In een reactie op de protesten zei premier Benjamin Netanyahu dat ‘echte’ vluchtelingen (waarmee hij op oorlogs- en politieke vluchtelingen doelt) en hun families gewoon in Israël konden blijven, maar dat Israël geen verplichtingen heeft tegenover illegale arbeidsmigranten.