In elke voormalige Sovjet-republiek zijn er wel mensen die terugverlangen naar de Sovjet-Unie. Maar in Kirgizië leeft deze Sovjet-nostalgie onder een relatief hoog percentage van de bevolking. Het plaatsje Arslanbob is hier misschien wel het toonbeeld van, merkt Teun Toonen tijdens een bezoek. Het aangrenzende walnotenbos is hier nog altijd een belangrijke motor van de lokale economie. Maar niet meer op dezelfde manier als in de Sovjettijd.
De ene legende is nog mooier dan de ander. De Kirgiziërs – sowieso dol op legendes – hebben verschillende varianten voor het ontstaan van het grootste walnotenbos ter wereld. Dit bos ligt naast Arslanbob, een plaatsje in het zuiden van Kirigizië met zo’n 11.000 inwoners, van wie 95 procent etnisch Oezbeeks is.
Reisblog voormalige Sovjet-Unie
Teun Toonen (1999) reist in april en mei langs de rafelranden van de voormalige Sovjet-Unie. Hij blogt wekelijks over de erfenis van het Sovjetverleden en de democratische ontwikkelingen en mogelijkheden in Centraal-Azië.
De legendes van Arslanbob
Volgens de eerste legende zou het bos er al zijn geweest toen Alexander de Grote er in de vierde eeuw voor Christus langs kwam, de voor hem onbekende noten proefde en ze meenam naar Griekenland, om ze daar te planten en te verspreiden over Europa. Niet voor niks heet de walnoot in het Russisch de ‘Griekse noot’.
Voor de tweede legende moet een sprong van zo’n negenhonderd jaar in de tijd worden gemaakt. De profeet Mohammed zou toen een van zijn discipelen, Arslanbob, op pad hebben gestuurd om te zoeken naar een hemelse plek op aarde. Die vond hij in een vallei in het huidige Kirgizië. Maar van enige vegetatie was in die vallei geen sprake, waarop de discipel Mohammed om hulp vroeg. De Profeet zond Arslanbob zaden van verschillende bomen om te planten in de vallei, waaronder die van de walnootboom. Het bos was geboren.
In een derde variant dankt het walnotenbos zijn oorsprong aan de stichter en naamgever van het dorp, Arslanbob-Ata (in het Arabisch: ‘Vader van de Leeuwenpoort’). Hij zou in de elfde eeuw de eerste walnotenbomen naast het door hem gestichte dorp hebben gepland, waarna het bos zich steeds verder uitbreidde. Deze derde legende lijkt volgens wetenschappelijk onderzoek, dat de leeftijd van het bos op zo’n duizend jaar schat, het meest accuraat.
Voor de bewoners is het walnotenbos een belangrijke inkomstenbron
Maar welke legende ook waar is, voor de 21ste-eeuwse inwoners van Arslanbob is het walnotenbos nog altijd een belangrijke inkomstenbron. In de herfst, tijdens het oogstseizoen van de walnoten, staat het bos vol met tentjes. Niet alleen van de inwoners van Arslanbob, maar ook hun familie en vrienden en andere gelukszoekers uit Kirgizië en Oezbekistan. Naar schatting kamperen er dan zo’n 11.000 walnotenplukkers in het bos.
Blader door de galerij voor foto’s van het gebied:
Hoe anders is dat nu, in de lente. In het groene bos valt nog geen walnoot te bekennen. Op sommige plekken wordt druk gewerkt aan de afrastering van stukjes bos met hekken van gevlochten takken of prikkeldraad. Kleine Daewoo-pick-ups en Lada’s scheuren af en aan met boomstronken, schapen, koeien of kinderen in de laadbak, en mannen op paarden en ezels hobbelen vriendelijk knikkend langs. Aan de rand van het bos worden kleine stukjes grond omgeploegd, op de ouderwetse manier: met hulp van een paard. Maar als het geluid van deze werkzaamheden is weggestorven, is er voor Nederlandse begrippen één ding dat het meest opvalt in het walnotenbos: de stilte.
‘In de Sovjettijd was het bos open voor iedereen’
Na een lange wandeling door het bos komen we terug bij onze gastheer, Husnidin. Na het eten, onder het genot van een glaasje zelfgemaakte walnotenwijn, vertelt hij over de geschiedenis van Arslanbob. De legendes passeren de revue, maar er klinkt nostalgie door in zijn stem als hij begint over de oogst in de Sovjettijd.
‘Het bos was open voor iedereen,’ vertelt Husnidin. ‘Je raapte de walnoten die je wilde en liet de oogst bij de uitgang van het bos zien. Daar betaalde je dan een zacht prijsje voor. Maar nu is het bos voor grote delen in handen van een Duitse onderneming,’ vervolgt hij. ‘Lokale bewoners pachten kleine stukjes grond van deze onderneming.’ Het verklaart de vele afrasteringen in het bos en de werkzaamheden van de families.
Of het daarmee beter was ten tijde van de Sovjet-Unie, vraag ik Husnidin. ‘Van de oogst moet nu 20 procent worden afgestaan aan het bedrijf,’ is zijn veelzeggende antwoord. Het land wordt nog omgeploegd met behulp van een paard en aan de wegen is het evenmin te zien, maar het kapitalisme heeft ook Arslanbob bereikt.
61 procent van de Kirgiziërs ziet de val van de Sovjet-Unie als iets slechts
Uit de meest recente onafhankelijke peiling, uit 2013, blijkt dat Kirgizië van alle post-Sovjetstaten hoog scoort op de mate van Sovjet-nostalgie. Op de vraag ‘heeft het uiteenvallen van de Sovjet-Unie dit land in het algemeen goed of slecht gedaan?’ antwoordde 61 procent van de Kirgiziërs met ‘slecht’ en slechts 16 procent met ‘goed’. 8 procent antwoordde met ‘geen van beide’ en 14 procent wist het niet of wilde geen antwoord geven. Daarmee laat Kirgizië buurlanden Tadzjikistan (52 procent ‘slecht’, 27 procent ‘goed’) en Kazachstan (25 procent ‘slecht’ en 45 procent ‘goed’) ruim achter zich. Van alle ondervraagde landen vinden procentueel gezien alleen meer Armeniërs (66 procent) dat het uiteenvallen van de Sovjet-Unie hun land slecht heeft gedaan.
Lees ook: Het hartland, na 100 dagen Biden
Veel zal te maken hebben met de economische situatie van Kirgizië. Het land ontwikkelde zich weliswaar tot een redelijk functionerende democratie, maar bleef economisch gezien achter bij de grondstofrijke buurlanden. Hoe groot de walnotenoogst in Arslanbob ook zal zijn, het zal deze achterstand niet compenseren. Zeker niet als, in de ogen van de bewoners, een deel van hún oogst wordt afgepakt door een buitenlands bedrijf.