Voor het eerst in de geschiedenis demonstreerden Cubanen tegen het communistische regime. President Miguel Díaz-Canel liet de protesten neerslaan en geeft de Verenigde Staten de schuld van de kwakkelende Cubaanse economie. President Joe Biden houdt vast aan het embargo en de sancties, maar linkse politici in zijn land voeren de druk op. Vier vragen en antwoorden.
1. Wat is er aan de hand in Cuba?
De afgelopen weken is er in Cuba voor het eerst in de geschiedenis massaal geprotesteerd tegen het communistische bewind. In Havana maar ook in andere steden gingen betogers in groten getale de straat op om hun onvrede te uiten.
Het eiland wordt geteisterd door zware economische tegenspoed en een tekort aan basisvoorzieningen. De Cubaanse economie heeft sinds de communistische machtsovername van Fidel Castro in 1959 zelden gefloreerd, maar krabbelde door het aanhalen van de diplomatieke betrekkingen in het Obama-tijdperk weer een beetje op.
Een van de primaire inkomstenbronnen van het eiland en bron van de dollarstroom – het toerisme – kreeg vervolgens harde klappen te verwerken doordat toenmalig president Donald Trump opnieuw sancties invoerde, die werden gevolgd door de coronacrisis.
Daarbij komt dat het eiland de afgelopen jaren kon rekenen op goedkope olie van Venezuela. Nu ook dat land aan de rand van de afgrond verkeert, is Cuba geheel op zichzelf teruggeworpen in het internationale handelsverkeer.
Met als resultaat dat Cubanen vaak uren in de rij staan voor lege schappen, de elektriciteit het laat afweten en apotheken niet alle medicijnen kunnen leveren. Desondanks heeft de regering laten weten dat zij internationale hulp niet nodig vindt.
2. Waarom gaan de Cubanen de straat op?
Een deel van de Cubanen is klaar met het falende economische beleid en de mensenrechtensituatie. Zij eisen onder het motto ‘Vaderland en Leven’ (een variatie op de communistische slagzin ‘Vaderland of de Dood’) hun recht op leven.
Zo zouden politieke dissidenten, onder wie onafhankelijke journalisten en kunstenaars, gevangen zijn gezet, volgens Amnesty International. Vrijheid van meningsuiting bestaat alleen voor zover die uitingen stroken met de ‘revolutie’.
President Miguel Díaz-Canel schuwt het geweld dan ook niet bij het neerslaan van de protesten. Hij riep zijn aanhangers zelfs op om op te treden tegen de demonstranten, die in zijn ogen ‘huurlingen van de Verenigde Staten’ zijn. Ook legde de president internet en de sociale media aan banden, om verdere informatieverspreiding over de demonstraties tegen zijn bewind te voorkomen.
De oproep van de Cubaanse president kreeg veel bijval in Havana. In de hoofdstad kwamen tienduizenden mensen bijeen om hun steun te betuigen aan Díaz-Canel. Volgens de regering is de economische situatie in Cuba het directe gevolg van het embargo van de Verenigde Staten, en is hun niets te verwijten.
Om de situatie te verbeteren hebben Cubaanse ministers toegezegd maatregelen te nemen om het voedsel- en medicijnentekort op te lossen.
De vraag is nu hoe effectief die maatregelen zullen zijn en hoe het Witte Huis reageert. President Joe Biden gaf al aan dat hij Cuba als een mislukte staat ziet, en dat het communisme een ‘universeel mislukt systeem’ is.
3. Hoe zijn de Cubaans-Amerikaanse banden?
De relatie tussen Cuba en Amerika verloopt sinds de Cubaanse revolutie in de jaren vijftig uiterst moeizaam. Een economisch embargo van Amerika verbiedt alle handel met Cuba sinds 1962. Verkeer van mensen is er wel tussen beide landen: honderdduizenden Cubanen zijn gevlucht naar de Verenigde Staten.
In de jaren tachtig verslechterde de relatie: Cuba werd bestempeld als sponsor van terrorisme en daarom werden extra sancties ingevoerd. Voormalig president Barack Obama verbeterde de betrekkingen met Cuba. Hij hief sancties op, herstelde diplomatieke betrekkingen, schrapte Cuba als sponsor van terreur en bezocht in 2016 de Cubaanse president Raúl Castro, de broer van Fidel.
Amerikaanse toeristen konden het eiland gaan bezoeken, maar na de verkiezing van president Donald Trump was het daarmee weer gedaan. Trump scherpte het Cuba-beleid aan en bestempelde het land ook weer tot terreursponsor. De huidige president Joe Biden houdt voorlopig vast aan die lijn.
4. Waarom pleiten linkse Amerikanen voor vriendelijker beleid?
Het communistische regime in Cuba klaagt over het strenge beleid dat onder Trump is ingezet. Volgens de Cubanen is het handelsembargo de hoofdoorzaak van de economische misère en gaan mensen daarom de straat op. De Amerikaanse Black Lives Matter-organisatie ging mee in dat verhaal. Zij riepen president Biden op om het embargo te schrappen: ‘Cubanen worden gestraft door de Amerikaanse overheid omdat het land vasthoudt aan soevereiniteit en zelfbeschikking.’
Ook de Democratische afgevaardigde Alexandria Ocasio-Cortez pleitte voor het schrappen van het embargo. Dat is volgens de ster van links Amerika ‘absurd wreed’. Eerder zei Senator Bernie Sanders al dat het tijd was om afscheid te nemen van het embargo.
Linkse Amerikanen gaan gedeeltelijk mee in het verhaal van het Cubaanse regime. Zij zien het embargo als schadelijk voor de Cubaanse economie en inwoners, zonder dat het effect heeft op de machthebbers tegen wie het gericht is. Die overleven het embargo en aanvullende sancties al decennia.
Toch lijkt president Joe Biden te aarzelen of hij de koers van Trump zal loslaten, zoals hij in zijn campagne voor het presidentschap beloofde. Dat besluit kan tot felle protesten leiden onder Republikeinen en de grote groep Cubaanse latino’s in de Verenigde Staten. Die zien er niets in om juist nu het communistische regime onder druk staat, de leiding in Havana een adempauze te geven door de sancties te versoepelen.