In Polen is de eerste stap gezet om de duimschroeven bij TVN24, de laatste onafhankelijke televisiezender, verder aan te draaien. De zender is merendeels nog in het bezit van een Amerikaans bedrijf, maar de wetswijziging verbiedt dat. De Europese Commissie en de Verenigde Staten zijn bezorgd over de persvrijheid in Polen. Vier vragen en antwoorden.
1. Wat is er aan de hand?
Na een hectische bijeenkomst in het Poolse Lagerhuis is ingestemd met een wijziging van de Mediawet. Die wijziging bedreigt tv-zender TVN24, die wordt gezien als de laatste onafhankelijke zender in Polen. Via een bedrijf in Nederland is TVN24 voor het gros in handen van het Amerikaanse mediabedrijf Discovery.
Lees ook: Polen ontmaskert slordige EU
Door de wijziging in de wet dreigen de Amerikanen hun aandeel in de zender te moeten reduceren. De wetswijziging schrijft voor dat Poolse mediabedrijven altijd voor het merendeel in handen moeten zijn van Europese bedrijven. Als ook de Senaat en de Poolse president Andrzej Duda akkoord gaan met de wetswijziging wordt Discovery gedwongen een deel van zijn aandelen in TVN24 te verkopen.
De stemming in het parlement verliep chaotisch. Aanvankelijk werd de stemming verdaagd, maar de voorzitter van het parlement ging later alsnog akkoord met een nieuwe stemming. Toen werd de wetswijziging aangenomen.
2. Hoe kijken de Polen zelf naar de kwestie?
De Poolse regeringspartij PiS propageert de wet. Volgens die partij beteugelt de wijziging Russische desinformatie en vermindert het buitenlandse invloeden die de Poolse belangen schaden. Critici vrezen juist dat de wet wordt misbruikt om kritische stemmen in de media monddood te maken. TVN24 is volgens hen een van de weinige televisiezenders die het regeringsbeleid nog durven te kritiseren.
Voorafgaand aan de stemming in het Lagerhuis werd in tachtig Poolse steden geprotesteerd tegen de wetswijziging. In hoofdstad Warschau droegen mensen protestborden met teksten als ‘Vrije pers, vrije mensen, vrij Polen’. Demonstranten beklommen het dak van het ministerie van Cultuur, waar ze een banner ophingen met de tekst: ‘Polen vrij van fascisme’.
Bij de protesten in Warschau was ook Donald Tusk aanwezig. Tusk, voormalig premier van Polen en oud-voorzitter van de Europese Raad, is bezig aan een comeback in de Poolse politiek.
3. Is er een kans dat de wet niet doorgaat?
Hoewel de omstreden Mediawet is aangenomen door het Poolse Lagerhuis, betekent dat niet dat de wet er definitief komt. Ook de Poolse Senaat moet nog akkoord gaan met het voorstel. En dat lijkt geen hamerstuk, doordat de oppositie beschikt over een kleine meerderheid in het Poolse equivalent van de Eerste Kamer.
De voorzitter van de Senaat, Tomasz Grodzki, gaf ook al aan dat de democratische meerderheid in de Senaat geen aanval van de regering op de vrije media duldt. Mocht de wet in de Senaat worden verworpen, dan gaat het voorstel terug naar het Poolse Lagerhuis, de Sejm.
Vervolgens kan het Poolse Lagerhuis het senaatsveto verwerpen door de wet met een absolute meerderheid aan te nemen. Dit scenario lijkt onwaarschijnlijk nu de Confederatiepartij – met 11 parlementsleden – al heeft aangegeven zich te onthouden van een stemming in de tweede ronde.
4. Hoe reageert de westerse wereld?
Dat de Verenigde Staten en de Europese Unie niet blij zijn met de Mediawet staat buiten kijf. Mocht de wet er komen, dan kan dat verregaande consequenties hebben voor de relatie tussen de Verenigde Staten en Polen.
Zo gaf de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken, aan dat vrije en onafhankelijke media democratieën sterker maken. De NAVO en de bilaterale relaties zouden ook beter gedijen op een stevig democratisch fundament.
Daarnaast zou het Poolse investeringsklimaat volgens Blinken minder aantrekkelijk kunnen worden door de nieuwe Mediawet. Persbureaus in Polen zouden over rapporten beschikken waaruit blijkt dat de Verenigde Staten overwegen hun troepen vanuit Polen naar Roemenië over te hevelen.
Ook de Europese Commissie heeft Polen inmiddels gewaarschuwd. De verantwoordelijk Europees Commissaris Věra Jourová heeft laten weten dat sterke democratieën openstaan voor een pluriforme pers en diversiteit aan meningen.