Over de hele wereld kregen CIA-posten vorige week hetzelfde alarmerende bericht binnen: regel je zaken beter, want we verliezen te veel van onze buitenlandse informanten. De waarschuwing kwam rechtstreeks van het Amerikaanse hoofdkwartier en is uitzonderlijk, want juist dit soort informatie is topgeheim. Vier vragen en antwoorden over de chaos bij de CIA.
1. Wat zijn informanten?
Informanten vormen de spil van het spionnenwerk en zijn burgers die door CIA-medewerkers worden gerekruteerd om inlichtingen te verzamelen en door te spelen. Nu blijkt dat de CIA de afgelopen jaren een flinke hoeveelheid van deze lui is kwijtgeraakt: ze worden opgepakt, gedood, of dubbelagent.
Lees ook: Schreef de CIA megahit Wind of Change?
De precieze aantallen zijn niet bekend, maar het zou gaan om tientallen informanten. The New York Times wist de hand te leggen op de interne memo van de CIA. Het is uitzonderlijk dat dit soort alarmerende berichten in de media verschijnen en geeft aan hoe zorgelijk de situatie bij de inlichtingendienst is.
2. Behoorde de CIA niet tot de absolute top van de internationale spionage?
Dat was wel altijd het geval. Maar volgens Douglas London, een voormalig agent van de CIA en auteur van het boek The Recruiter: Spying and the Lost Art of American Intelligence, hebben zijn oud-collega’s het traditionele spionnenvak niet meer zo goed in de vingers. De afgelopen twintig jaar lag de nadruk vooral op terrorismebestrijding, niet op het wedijveren met andere grootmachten, zegt London tegen The New York Times.
De periode na de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 door Al-Qa’ida vergde een heel andere gereedschapskist. Niet te vergelijken met het traditionele spionnenwerk in het tijdperk van de Koude Oorlog. Landen als de toenmalige Sovjet-Unie en momenteel China, Iran, Pakistan en Rusland hebben veel meer dan terroristische organisaties mogelijkheden om potentiële vijandige informanten te monitoren. Het lukt de CIA vooralsnog niet om daar goed op in te spelen doordat ze intussen het oude kunstje zijn verleerd.
3. Hoe kan Pakistan concurreren met het inlichtingenapparaat van de Verenigde Staten?
Pakistan is bij uitstek een land met een enorm goed opgetuigd contraspionage-systeem, en dat gebruiken ze. Zo arresteerde de dienst in 2011 een aantal van de informanten die de Amerikanen had geholpen Al-Qa’ida-leider Osama bin Laden op te sporen. Hij bleek zich te verschuilen in Pakistan.
Daarbij zijn de Pakistanen uitzonderlijk bedreven in het rekruteren van vijandelijke informanten. Vooral dit laatste is funest voor andere landen. Informanten die dubbelspion worden, om zo desinformatie te verspreiden, brengen ook de levens van anderen in gevaar. Toch is dit hoe de CIA meestal zijn informanten kwijtraakt, niet doordat ze worden opgepakt of gedood, maar doordat de Amerikanen niet zeker meer weten of ze iemand nog kunnen vertrouwen.
Landen als Pakistan kunnen bovendien leunen op nieuwe technologieën. Kunstmatige intelligentie en gezichtsherkenningsoftware bijvoorbeeld maken het heel moeilijk om je volledig anoniem door de straten van Islamabad te bewegen. Wat dat betreft, is spion zijn tegenwoordig een stuk moeilijker dan een paar decennia terug.
4. Zijn er nog andere zaken die de CIA parten spelen?
In het interne CIA-bericht komt een fenomeen ter sprake dat ze ‘missie vóór veiligheid’ noemen en de organisatie parten lijkt te spelen. Als geheim agent maak je goede sier door zo veel mogelijk informanten te vergaren, volgens ex-werknemers dé manier om carrière te maken. Alleen leidt dit tot het probleem dat CIA-agenten slordig te werk gaan: informanten worden niet goed doorgelicht of getraind en vormen dus een makkelijk doelwit voor buitenlandse inlichtingendiensten. Agenten richten zich te veel op kwantiteit, en niet op kwaliteit.
Ook blijkt uit het bericht het dedain waarmee CIA-personeel naar hun buitenlandse tegenhangers kijkt. Door de concurrenten stelselmatig te onderschatten, trekt de Amerikaanse organisatie onnodig vaak aan het kortste eind.