Tot frustratie van veel Libanezen is de staat een geldmachine geworden voor de elite. De Wereldbank spreekt van een opzettelijke crisis. En dus grijpen gewone burgers naar onconventionele middelen, ziet Hugo Schiffers in deel 4 van een reisblog over Libanon.
‘Ali Baba en de veertig rovers, zo noemen we in Libanon de overheid.’ Waali (51) doceert Frans in de havenstad Tripoli. Hij gebaart naar een enorm portret van premier Najib Mikati, dat net buiten de souk hangt: ‘Die man heeft een heus paleis hier in de stad, terwijl het volk is bestolen en niet eens bij zijn eigen spaargeld kan. Geen wonder dat mensen het heft in eigen hand nemen.’
Waali heeft het over de gebeurtenissen van de dag ervoor. Een dag waarop verbouwereerde Libanezen live op tv zagen hoe in een kort tijdsbestek maar liefst vijf banken in Beirut werden ‘overvallen’. Allemaal situaties waarin tot wanhoop gedreven spaarders – met of zonder wapen – hun spaargeld kwamen opeisen. Wat eerder dit jaar begon als een reeks losse incidenten, lijkt nu een heuse volkssport.
Hugo Schiffers (1997) is freelance journalist en onderzoeker. Hij studeerde neurowetenschappen en internationale betrekkingen in Utrecht en deed daarna een master Midden-Oostenstudies met Arabisch in Edinburgh, Schotland. Ook studeerde en werkte hij enige tijd in Tanzania, Rusland en Libanon.
Steun voor de rebellerende spaarders is wijdverspreid
Libanezen zien namelijk dat het zin heeft. Onder luid gejuich van verzamelde toeschouwers kregen vrijdag vier van de vijf spaarders hun geld gedeeltelijk uitgekeerd. In totaal 60.000 dollar. Dat maakt het het proberen waard, zeker gezien veel voorgangers enkele dagen later weer op vrije voeten waren. In een poging de boel te bedaren, is er besloten de banken voorlopig dicht te houden.
Steun voor de rebellerende spaarders is wijdverspreid. Rijk en arm hebben door de crisis geld verloren. ‘Mijn man heeft een goede baan in het leger,’ zegt Raymonda (33), die zelf als secretaresse werkt, ‘maar we kunnen nu niet bij ons spaargeld. Wat als één van ons straks in het ziekenhuis belandt? Dan kunnen we niet eens de rekening betalen.’
‘Ik sta volledig aan de kant van de bankrovende spaarders,’ zegt ook vader Ibrahim (80), een Grieks-orthodoxe priester en eigenaar van de bekende Pelgrim’s boekhandel in Tripoli. ‘Het staat in de Bijbel: “Uw leiders zijn afvalligen, en de metgezellen van dieven.”’
Inmiddels is het kaartenhuis ingestort
Opvallend genoeg is de boodschap van een recent rapport van de Wereldbank precies dezelfde als die van de Heilige Schrift. In een open brief aan de Libanezen schetsen de auteurs een beeld van de Libanese staat als een verdienmodel voor de elite. Een piramidespel waarbij er grote hoeveelheden internationaal geleend geld onder medestanders werden verdeeld. Nu het kaartenhuis is ingestort en de buitenlandse geldstromen zijn opgedroogd, zijn het de Libanese Henk en Ingrid die er met hun pensioenpotjes voor opdraaien.
De Wereldbank spreekt van een opzettelijke crisis: ‘Door het uithollen van de staat en diens voorzieningen konden lucratieve overheidscontracten worden verkocht aan private ondernemingen.’ Tegelijk ‘konden confessionele groepen de levering van sociale voorzieningen op zich nemen en zo de bevolking nog verder aan zich binden’.
Zo kan het dat de sjiitische Hezbollah-beweging op veel plekken de vuilnis ophaalt en ergens anders de lokale infrastructuur wordt opgeknapt op kosten van een christelijke politicus of Druzische zakenman. De overheid staat erbij en kijkt ernaar.
De ambtenaren die het geld voor de elite binnenharken
Op veel plekken in het Midden-Oosten is anti-corruptiewetgeving een hot topic, schrijft een groep experts van de in Londen gevestigde denktank Chatham House in een recent rapport. Toch zijn ze sceptisch: ‘Anti-corruptie-inspanningen hebben in Libië, Irak, Iran en diverse Golfstaten niet tot betekenisvolle veranderingen geleid.’
In Iran gebruikt president Ebrahim Raisi de anti-corruptiecampagne voornamelijk om de aandacht af te leiden van de economische pijn van de Amerikaanse sancties die het land treffen. Tegelijk zie je in buurland Irak dat de politieke macht niet per se bij de premier en diens ministers ligt, maar in de vele lagen ambtenaren die onder hen werken. Het zijn deze ambtenaren die het geld binnenharken voor de elite van het land. Dit betekent dat corruptie zomaar kan worden uitgebannen door wat grote namen aan te pakken.
Het is de vraag of de term ‘corruptie’ wel nuttig en de lading dekt als politiek en economie zo innig met elkaar zijn vervlochten. In Libanon is het een buzzword dat vaak valt als je vraagt naar de oorzaak van problemen in het land. Vaak gaat dit gepaard met het ophalen van de schouders. Maar wat betekent dat precies? De samenleving draait immers op het geld dat steenrijke politici en politieke partijen onder hun aanhangers verdelen – of uitgeven aan het ophalen van de vuilnis.
Een bonnetje van 100.000 euro
Lees hier het eerste deel van de serie van Hugo Schiffers: Is het geplaagde Libanon inderdaad de sleutel tot het Midden-Oosten?
‘Ik ben boos op mijn eigen volk,’ zegt de op Curaçao geboren Ziad (43), die een aantal keer per jaar in Libanon familie opzoekt. ‘Hoe kan het nou dat als er van iedereen geld wordt gestolen, je als volk je nog steeds niet kan verenigen om er iets tegen te doen?’ Zelf hoopt de in Nederland woonachtige groente- en fruitexporteur in Nederland juridische stappen te kunnen nemen; ook hij heeft spaargeld verloren.
Toch moet er volgens Ziad niet alleen naar het buitenland worden gekeken voor een oplossing: ‘Als ik het Internationaal Monetair Fonds was, zou ik geen geld aan Libanon geven. Als een project hier 10.000 euro kost, dan stuurt Libanon een bonnetje van 100.000 euro.’ Hij lacht: ‘En aan het einde van de rit blijkt het project helemaal niet te bestaan.’
‘Ze hebben ons nog niet weten te breken.’
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) lijkt het voorlopig met deze analyse eens te zijn en wil alleen een steunpakket lanceren als Libanon substantiële hervormingen doorvoert, onder meer om de kleine spaarders te beschermen. ‘Het uitstellen van de uitvoering van deze hervormingen vergroot alleen maar de kosten voor Libanon en de Libanezen,’ aldus Gerry Rice, directeur van de afdeling communicatie van het IMF.
IMF-gelden of niet, in Tripoli en de rest Libanon gaat het leven door. Zeepmaker Mahmoud (68) blijft er gelaten onder: ‘Wat mij betreft is er nog toekomst. Mijn kleinzoon is inmiddels de negende generatie die hier in de werkplaats rondloopt. Onze politici en de rijke zakenlui mogen dan wel verzot zijn op geld, ze hebben ons nog niet weten te breken.’
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. (www.fondsbjp.nl)