Leo Kwarten ontdekt een bijzonder gebruik als hij vissers hun vangst ziet binnenhalen aan de Omaanse kust.
Aan het strand in de Zuid-Omaanse stad Salalah is het elke middag feest. Dan komen de vissers terug van zee en trekken ze met terreinwagens de overvolle netten uit het water. De motoren brullen en de banden klauwen in het zand, totdat ze vast komen te zitten. Dan laten ze de auto terugrollen en gaat het – hup – met dubbele kracht weer vooruit, telkens een meter verder. Hulpjes in de branding sleuren mee, roepen aanwijzingen. Ze hebben hun gezichten gewikkeld in lappen. Die gebruiken ze als bescherming tegen de honderden, nee, duizenden meeuwen die oorverdovend krijsend op het gespartel van vissen in de netten duiken.
‘Als God je een goede vangst gunt, verwacht Hij dat je anderen laat meedelen’
Aan de vloedlijn staat Hatem in zijn witte djellaba. Een zestiger met een klein postuur. Hij houdt een wit plastic tasje vast. ‘Ik wacht hier op gratis vis,’ zegt hij. Raapt hij die op als ze vergeten zijn? ‘Nee,’ zegt Hatem. ‘We krijgen ze van de vissers. Iedereen hier. Gewoon een paar om ’s avonds te eten.’
Lees meer over het land op het uiteinde van het Arabisch Schiereiland: Oman: in het land van wierook en mirre
Hij wijst op twee vrouwen in het zwart die even verderop staan, ook met een tasje. ‘Zo is het in Salalah altijd al gegaan. Baraka, heet dat in het Arabisch, zegening. Als dank aan God. Als God je een goede vangst heeft gegund, verwacht Hij dat je anderen laat meedelen.’ En dan: ‘Vis is goed voor een man. Je weet wel.’ Hij balt zijn vuist en maakt stotende bewegingen met zijn onderarm.
Een man die bij de twee vrouwen in het zwart hoort, voegt zich bij ons. ‘Ik vond het leuk om mijn moeder en zusje hier mee naartoe te nemen. Ze komen niet uit Salalah en kennen dit niet.’ Een zwarte man met een Sudanees uiterlijk komt langs, filmend met zijn mobieltje. ‘Spectaculair!’ Hij lacht.
Later zie ik Hatem staan bij een pick-up waar een visser de tasjes van de wachtenden royaal volschept. Als hij langsloopt, glimlacht hij, maar als een boer met kiespijn. ‘Ze waren de vorige keer veel groter,’ bromt hij.