Waarom de Spaanse premier een grotere internationale rol wil spelen

Ricardo Rubio/Europa Press via Getty Images

Vijf vragen over premier die buiten Spanje wil schitteren.

1. Pedro Sánchez ontmoette de afgelopen tijd drie tot vier regeringsleiders per week. Hoe zit dat?

Spanje is vanaf 1 juli een half jaar voorzitter van de Europese Unie. Dat roulerend voorzitterschap vervult elk EU-land eens in de dertien jaar. Sánchez wil er echt iets van maken. Vorige maand sprak hij de Chinese leider Xi Jinping, een bezoek dat pas een week van tevoren werd aangekondigd.

2. Vanwaar dat enthousiasme?

De socialistische regeringsleider Sánchez wil een grotere internationale rol spelen. Hij ziet een gat na het vertrek van Angela Merkel als Duitse bondskanselier. In een speech zei Sánchez dat Spanje het verdient ‘erkend te worden als diplomatiek gesprekspartner in de huidige gecompliceerde geopolitiek’. Het moment komt hem goed uit. In december zijn er verkiezingen in Spanje.

3. Waar was hij de afgelopen jaren?

In eigen land maakte hij indruk met een kabinet met in meerderheid vrouwen. Hij benoemde een tv-ster als minister van Cultuur en een astronaut als minister van Wetenschap. ‘De mooie regering’ werd zijn kabinet genoemd. Het positieve effect op de waarderingscijfers voor zijn kabinet bleek tijdelijk. Daarna verlegde Sánchez zijn prioriteit naar vooruitstrevende wetten: tegen seksueel geweld en vóór meer rechten voor transseksuelen. Nu hoor je hem over andere thema’s. Hij weet dat zijn herverkiezing draait om economie en leiderschap.

4. Wat kunnen we internationaal van hem verwachten?

Het liefst zou hij persoonlijk de oorlog in Oekraïne beëindigen. Ook wil Sánchez met Noord-Afrikaanse leiders afspraken maken over het indammen van de migrantenstroom. Hij bood Colombia aan te bemiddelen in gesprekken over het stoppen van het geweld. En met China wil hij spreken over Oekraïne en Taiwan.

5. Hoe groot is de kans op succes?

Sánchez heeft maar een half jaar, dus is hij nu vast begonnen. Wel moet hij oppassen voor het trauma dat veel Spanjaarden opliepen na de laatste keer dat hun land een leidende rol nam. In 2003 steunde Spanje de Amerikaanse inval in Irak. Als vergelding volgden de Atocha-aanslagen door terreurnet­werk Al-Qa’ida in 2004, waarbij in Madrid 191 doden vielen. Uit onderzoek blijkt dat Spanjaarden een leidende internationale rol voor hun land best zien zitten, maar wel graag een beetje voorzichtig.