Hoe Asmara uitgroeide tot de fietshoofdstad van Afrika

Gerbert van der Aa begrijpt wel waarom wielrenners uit Eritrea zoveel succes boeken: in hun land fietst iedereen.

Schoolkinderen zoeven voorbij op hun fietsen. Gekleed in roze overhemden zijn ze op weg naar huis in Asmara, de hoofdstad van het Oost-Afrikaanse land Eritrea. Soms moeten de kinderen klimmen, als de goed geasfalteerde wegen omhoog lopen. Op andere momenten, zoals hier in de Bihatstraat, kunnen ze de zwaartekracht het werk laten doen.

Asmara is de fietshoofdstad van Afrika. Nergens op het continent verplaatst zo’n groot deel van de bevolking zich op een door spierkracht aangedreven tweewieler. Zowel jong als oud fietst. Sommige inwoners rijden op rammelende stadsfietsen, met een mandje aan het stuur. Anderen hebben een glimmende mountainbike of een racefiets.

De benzine is duurder in Eritrea dan in Nederland

De fiets is mede zo populair doordat er maar weinig auto’s rijden in Asmara. In het op socialistische leest geschoeide Eritrea heeft de regering het voor privépersonen praktisch onmogelijk gemaakt om een gemotoriseerd voertuig aan te schaffen. En de benzine is er duurder dan in Nederland. Er rijden wel bussen en taxi’s, maar die worden spaarzaam gebruikt.

Overal in Asmara zijn fietsenmakers. Op de stoep vlak bij de Medebar-ijzermarkt is een man in een rode hoodie en plastic sandalen een band aan het plakken. De blauwe mountainbike van het merk Benotti staat op zijn kop op de grond. Naast de fietsenmaker wacht een rijtje nieuwe rijwielen uit China, met de plastic verpakking er nog omheen, te wachten op kopers.

Wielrennen is vanzelfsprekend de populairste sport in Eritrea. De nationale wielerbond heeft een eigen profploeg, voor zowel mannen als vrouwen. Internationaal succes blijft niet uit. Biniam Girmay was vorig jaar de eerste zwarte Afrikaan die een Belgische wielerklassieker won. In de laatste Ronde van Frankrijk haalde de Eri­trese wielrenner, die onder contract staat bij het Belgische Intermarché, het podium in de zevende etappe.