De Iraanse luchtaanval op Israël legt de complexe verhoudingen in het Midden-Oosten bloot. Hoe reageren de Arabische landen in de regio op de drones en raketten van Teheran?
Wie Israëls vijanden zijn in de regio, werd eens te meer duidelijk toen zaterdag 13 april vanuit diverse kanten circa driehonderd drones, kruisraketten en ballistische raketten op Israël werden afgestuurd. De wapens kwamen vanuit Iran en Irak, Jemen, Syrië en Libanon, in regio’s waar Iran-gezinde milities de dienst uitmaken.
Steun voor Israël was er uiteraard in woord en daad van westerse bondgenoten. Britse en Amerikaanse gevechtsvliegtuigen haalden drones en raketten neer. Maar hoe reageerden de Arabische buurlanden van Israël?
Jordanië haalt drones neer
Israëls meest stabiele buur Jordanië haalde volgens persbureau Reuters tientallen drones uit de lucht. Jordanië is wat betreft het conflict tussen Israël en Hamas kritisch op Jeruzalem, maar heeft een vredesverdrag met Israël en is een trouwe bondgenoot van de Verenigde Staten.
De wapens vlogen bovendien door Jordaans luchtruim. De Jordaanse luchtmacht had alle reden om ze neer te halen, zonder dat dit meteen als steunbetuiging aan Israël hoeft te worden uitgelegd. Jordanië meldde summier dat het enkele ‘vliegende objecten uit de lucht heeft gehaald om zijn burgers te beschermen’.
Saudi’s houden zich op de vlakte
Iets vergelijkbaars deed zich voor in Saudi-Arabië. De verhoudingen tussen Israël en het Saudische koninkrijk verbeterden sterk in de loop van 2023, maar die ontspanning kwam tot stilstand door de aanslagen van Hamas en de Israëlische reactie. Saudi-Arabië veroordeelt streng het Israëlische optreden in de Gazastrook, maar heeft een nog veel groter afkeer van de grote concurrent in de regio: Iran.
Ook Saudi-Arabië zag zich geconfronteerd met een schending van het luchtruim, door drones die Houthi-rebellen in het westen van Jemen afvuurden met steun van Iran. De Saudi’s grepen vermoedelijk niet zelf in, maar boden volgens inlichtingendiensten indirect steun door de inspanningen van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten te faciliteren. Er staan westerse luchtverdedigingssystemen op Saudische bodem, en de Saudische luchtmacht zou westerse gevechtsvliegtuigen van brandstof hebben voorzien.
Golfstaatjes hebben eigen belangen
Qatar en Koeweit benadrukten dat hun luchtruim en vliegbases, waar Amerikaanse gevechtsvliegtuigen staan, niet mogen worden gebruikt voor militaire acties tegen Iran. Centraal in Qatar ligt ook de grootste Amerikaanse militaire vliegbasis van de regio, Al Udeid Air Base. Die biedt plaats aan gevechtsvliegtuigen van onder meer de Qatarese, Amerikaanse en Britse luchtmacht.
Twee andere Golfstaatjes, Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten, sloten in 2020 de Abraham-akkoorden met Israël en de Verenigde Staten, die een normalisatie van de betrekkingen ten doel hadden. Sinds de aanslagen van 7 oktober zijn die wat bekoeld. Beide Golfstaten speelden voor zover bekend geen rol in de reactie op de Iraanse aanval. In Bahrein laat zo nu en dan een Iran-gezinde militie, Saraya Wa’ad Allah, van zich horen.
Arabische eensgezindheid
Terwijl bijna alle westerse landen de Iraanse actie veroordelen en Iran verantwoordelijk houden voor de escalatie, houden de Arabische landen zich op de vlakte. Bijna al hun diplomatie reacties vertonen eensgezindheid.
Zij spelen Israël niet de zwartepiet toe. Hun vertegenwoordigers bij de Verenigde Naties verwijzen ook niet naar de aanval op het Iraanse consulaat in Damascus op 1 april, waarbij Israël een Iraanse generaal doodde. Wel roepen Egypte, Saudi-Arabië, Qatar, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten en Koeweit in min of meer dezelfde bewoordingen alle partijen op zich te beheersen, om escalatie te voorkomen.