De Franse politiek dreigt in een impasse te raken na de laatste Kamerverkiezingen. Jean-Luc Mélenchon (72), de radicale chef van het verenigde linkse blok, hoopt dankzij de crisis een laatste, succesvolle gooi te doen naar het Élysée.
Het cordon sanitaire heeft gewerkt, opnieuw. Hoe dichter de partij van Marine Le Pen (55), het Rassemblement National (RN), de macht nadert, hoe sterker de kiezer haar er vervolgens van wil weerhouden.
Vorige week ging het RN aan kop in de eerste ronde van de verkiezingen voor de Franse Tweede Kamer, de Assemblée nationale. Een week later volgde een nieuwe dramatische plottwist. De nationaal-populisten eindigden met 143 van de 577 zetels als derde, achter de formatie van president Emmanuel Macron Ensemble (162 zetels).
Winnaar is het Nouveau Front Populaire (NFP), de alliantie van alle linkse partijen. Het NFP (182 zetels) profiteerde van de afspraak dat de kandidaat die er minder goed voor staat om Le Pen te verslaan, zich terugtrekt. Macron ontsnapt dus aan een samenwerking met Le Pens kroonprins Jordan Bardella (28).
Jean-Luc Mélenchon bewondert Castro en Chávez
Het staatshoofd kan zijn gelijk halen: de Fransen willen niet dat het RN, dat worstelt met PVV-achtige personeelsproblemen, aan de knoppen zit. Maar de prijs voor zijn besluit om de Kamer te ontbinden, lijkt bijzonder hoog. Vanaf vandaag is hij overgeleverd aan het linkse blok NFP. Daarvan de grootste partij is La France Insoumise (LFI), de beweging van Fidel Castro- en Hugo Chávez-bewonderaar Jean-Luc Mélenchon.
Het staatshoofd kan kiezen uit een premier die Mélenchon zal voordragen, of een groene of socialistische regeringsleider. Over links regeren in een land dat eigenlijk rechtsaf wil – alle opties zijn voor Macron even onaantrekkelijk.
Linkse kopstukken eisen dat hij zijn zwaarbevochten pensioenwet intrekt. Ook de laatste immigratiewet die beoogt de toestroom te beperken, zou van tafel moeten, terwijl de president een beruchte vermogensbelasting in ere zou moeten herstellen.
In de impasse die dreigt, hoopt Mélenchon een laatste gooi te doen naar het Élysée. Een crisis zou hem goed uitkomen. Want in die omstandigheden zou hij – ook Le Pen droomt ervan – Macron tot aftreden kunnen dwingen. In dat geval hoeft hij niet te wachten tot 2027, wanneer er weer presidentsverkiezingen zijn.
Presidentschap is obsessie voor Jean-Luc Mélenchon
Het hoogste ambt is een obsessie voor ‘Méluche’ – het is het enige dat hem nog interesseert. Op dit moment heeft hij geen officiële functie in zijn partij die hij oprichtte. De leiding van LFI heeft hij toevertrouwd aan zijn adjudant Manuel Bompard (38), die zich precies houdt aan de instructies van de echte chef. Mélenchon zit ook niet meer in de Assemblée nationale: hij nam twee jaar geleden afscheid als parlementslid.
Voor Mélenchon, die minutenlang lang luidruchtig aan het woord kan blijven met een verbeten gezicht en priemende vinger, is een bestaan buiten de politiek ondenkbaar. In 1985 werd hij de jongste senator aller tijden voor de Parti Socialiste van de toenmalige president François Mitterrand. Hij stond toen net een paar jaar voor de klas als leraar Frans.
Als scholier werd hij actief tijdens de Meirevolutie van 1968. Hij leidde de bezetting van zijn lyceum in het stadje Lons-le-Saunier in de Jura. Mélenchon, die werd geboren in Marokko als zoon van Franse ouders van Spaanse origine, zette zijn maatschappelijke betrokkenheid hierna voort als trotskist in deze regio.
Zo deed hij enthousiast mee aan de legendarische marathonstaking in de Lip-horlogefabriek, een onderneming waar arbeiders de macht grepen toen deze in 1973 ten onder ging aan de concurrentie uit Japan.
Drie keer al was hij kandidaat voor het allerhoogste ambt, drie keer haalde hij de finale niet. De laatste keer, in 2022, scheelde dat niet heel veel. Hij was 400.000 stemmen verwijderd van de tweede ronde, waarin Emmanuel Macron Marine Le Pen voor de tweede keer aftroefde.
Om toch nog een kans te maken, heeft Mélenchon zich bekeerd tot een conflictstrategie. Alleen zo, gelooft hij, bereik je kiezers die allang niet meer stemmen of geen belangstelling hebben voor politiek. Mélenchon ziet de afhakers en thuisblijvers – moslims in de eerste plaats – als een verborgen reservoir aan stemmen dat hem net over de drempel kan helpen.
Jean-Luc Mélenchon maakte van EU-verkiezingen Israël-referendum
Vandaar dat Gaza het voornaamste thema was in de campagne van LFI voor de laatste Europese verkiezingen. Mélenchon maakte er een waar referendum over Israël van. Parlementsleden die weigeren Hamas een terreurorganisatie te noemen, zwaaiden in de Assemblée met Palestijnse vlaggen.
Mélenchon liet Rima Hassan, een Frans-Palestijnse activiste, in het Europees Parlement kiezen. Hassan is omstreden omdat zij de strijd van Hamas prees als legitiem. Op X deelde Hassan het bericht dat Israël honden africht om Palestijnse vrouwen te verkrachten.
En toen Assemblée-voorzitter Yaël Braun-Pivet een kibboets bezocht die op 7 oktober is uitgemoord, zei Mélenchon dat Braun-Pivet in Israël ‘aan het kamperen’ was om de slachting in Gaza aan te moedigen.
Eerder suggereerde Mélenchon dat de jihadistische aanslagen op militairen en een joodse school in Toulouse vlak voor de presidentsverkiezingen van 2012 een product zijn van manipulatie door ‘het systeem’. Dat zou altijd manieren vinden om aan de macht te blijven.
Door zijn roekeloze aanpak is de val van Mélenchon vaak voorspeld en nam de weerstand in eigen kring toe. In wijken met veel kiezers met een immigratieachtergrond haalt LFI scores tot meer dan 80 procent, maar andere kiezers schrikt hij juist af.
Toch zet hij door. Zijn gok is dat hij uiteindelijk als enige, echte alternatief voor Le Pen overblijft, nu het midden onder leiding van Macron is verzwakt. De kiezers die Mélenchon niet zien zitten, vinden Le Pen vaak nog erger. Zoals ook nu weer is bewezen.