Jean-Luc Mélenchon (72), de leider van radicaal-links, vaart wel bij de politieke impasse in Frankrijk. Hoe meer onrust, zo gelooft hij, hoe groter zijn kansen op het presidentschap.
De verkiezingen begin juli voor de Franse Tweede Kamer, de Assemblé nationale, hebben het land in verwarring achtergelaten.
Frankrijk was al moeilijk bestuurbaar doordat president Emmanuel Macron het sinds een paar jaar moet doen zonder absolute meerderheid. Na de Europese verkiezingen, die begin juni een historisch succes werden voor de partij van Marine Le Pen, het Rassemblement National (RN), beloofde Macron helderheid. Tot ieders verbijstering stuurde hij de Fransen opnieuw naar de stembus. Zijn voorgevoel klopte: de kiezers vertrouwen het landsbestuur nog steeds niet toe aan het RN.
Ook al ontsnapt het staatshoofd aldus aan een gedwongen samenwerking met Le Pens kroonprins Jordan Bardella (28) als premier, er is weinig reden om opgelucht adem te halen. Want het land was zelden eerder zo verdeeld.
De Assemblée (577 zetels) bestaat nu uit drie grote blokken die weinig tot niets met elkaar delen. Het Nouveau Front Populaire (NFP, verenigd links) heeft 182 zetels, de alliantie rond de president (Ensemble) heeft er 168, en het RN 143. Niemand heeft de meerderheid, en de ene optie voor een coalitie oogt nog onwaarschijnlijker dan de andere.
Te omstreden
Links wil als grootste blok de premier leveren, maar kon het moeilijk eens worden over een kandidaat. Anders dan de naam suggereert, is het NFP allerminst verenigd. Socialisten, groenen en communisten staan tegenover het radicale La France Insoumise – de grootste partij van het NFP en een vehikel voor de persoonlijke ambities van Jean-Luc Mélenchon.
Mélenchon is een grote naam in de Franse politiek sinds hij in 2008 de Parti socialiste verliet uit onvrede over de in zijn ogen te liberale koers van die partij.
Hij werd na de verkiezingen van vorige maand even genoemd als leider van een nieuwe, hard-linkse regering die onder meer belooft de pensioengerechtigde leeftijd te verlagen naar zestig jaar en het minimumloon te verhogen. Dat feest gaat niet door, ‘Méluch’ is te omstreden.
Hij zal er niet rouwig om zijn. Mélenchon, die geen officiële functie meer heeft, is liever de agitator op de achtergrond. Zijn blik is gericht op 2027, wanneer de Fransen een nieuwe president kiezen. Alleen het allerhoogste ambt heeft nog zijn belangstelling.
Jean-Luc Mélenchon wil botsing
De impasse die dreigt, komt hem goed uit. Deze bewonderaar van de revolutionair Robespierre volgt al jaren een strategie van chaos die hem uiteindelijk in het Élysée moet brengen. Alles wat hij doet, is gericht op polarisatie en conflict. De strijd in 2027, zo weet hij zeker, zal in het teken staan van radicalisme, van een ultieme botsing tussen de flanken.
Daarom maakte hij de oorlog tussen Israël en Hamas tot het centrale thema van de Franse politiek. Zo kreeg hij de steun van veel Franse moslims en het gepolitiseerde deel van de jeugd. Hoe meer kritiek hij krijgt vanuit Macrons entourage, hoe aantrekkelijker hij is voor jongeren die straks voor het eerst stemmen.
Natuurlijk schrikt deze aanpak ook veel kiezers af. Maar dat is niet het probleem van Mélenchon, die gelooft dat hij over drie jaar in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen de kandidaat uit het kamp van Macron kan verslaan.
De huidige president moet in 2027 na twee termijnen afscheid nemen. Mélenchon zou het in de beslissende tweede ronde dan moeten opnemen tegen Le Pen. Als zij wint, is zijn moment aangebroken. Dan ontstaat een klimaat van opstand waarin hij kan rekenen op bataljons studentenactivisten en troepen uit de geïslamiseerde banlieues om alsnog de macht te grijpen.
Dit scenario lijkt geschreven door een verwarde geest. Maar dit zit echt in het hoofd van Mélenchon, waarschuwen gerespecteerde politiek analisten als Christophe Barbier en Dominique Reynié.
Het revolutionaire vuur is nooit gedoofd bij Mélenchon, die minutenlang luidruchtig aan het woord kan blijven met een verbeten gezicht en priemende vinger.
Jean-Luc Mélenchon wil macht via de straat
Hij werd politiek actief als scholier tijdens de meirevolte van 1968 en leidde de bezetting van zijn lyceum in het stadje Lons-le-Saunier in de Jura. Mélenchon, geboren in Marokko als zoon van Franse ouders van Spaanse origine, zette zijn engagement voort als trotskist in deze regio.
Zo deed hij enthousiast mee aan de legendarische marathonstaking in de Lip-horlogefabriek, waar arbeiders de leiding overnamen toen de onderneming in 1973 ten onder ging door de concurrentie uit Japan. In 1985 werd hij de jongste Senator ooit voor de Parti socialiste van toenmalig president François Mitterrand. Hij stond toen net een paar jaar voor de klas als leraar Frans.
Drie keer al was Mélenchon kandidaat voor het hoogste ambt, drie keer haalde hij de finale niet. De laatste keer – in 2022 – scheelde dat niet veel. Hij was 400.000 stemmen verwijderd van de tweede ronde, waarin Emmanuel Macron Marine Le Pen voor de tweede keer aftroefde.
Die laatste nederlaag was voor hem het definitieve bewijs dat hij alleen met een radicale alles-of-niets-koers kans maakt om zijn ultieme doel te bereiken. De macht verover je via de straat. Het was het recept van de dictators Vladimir Lenin, Fidel Castro en Hugo Chávez, voor wie hij een diepe bewondering koestert: de weg naar het licht loopt via de chaos.
Jean-Luc Mélenchon
(Tanger, Marokko, 1951) zat van 1986 tot 2022 in de Franse Eerste en Tweede Kamer en in het Europees Parlement. Richtte in 2016 de radicaal-linkse partij La France Insoumise op (‘Het Frankrijk dat zich niet onderwerpt’). Mélenchon was tussen 2000 en 2002 minister voor Beroepsonderwijs.