Kan Iran Israël nu wel hard treffen? Dat ligt ook aan Arabische landen

Inwoners van Teheran rouwen na de dood van Hamas-leider Haniyeh. Beeld: SalamPix/ABACPRESS.COM

Een Iraanse aanval op Israël lijkt een kwestie van tijd. Terwijl veel landen in de regio oproepen tot de-escalatie, probeert Iran de verdeelde islamitische wereld ervan te overtuigen dat het ‘straffen’ van de Joodse staat noodzakelijk is. Zo wil Teheran een scenario voorkomen als in april. Toen schoten diverse Arabische landen de westerse coalitie te hulp bij een grootschalige raketaanval op Israël, die weinig uithaalde.

Bijna een week nadat Ismail Haniyeh in Teheran werd gedood, houdt de wereld haar adem in. Is een grote regionale oorlog in het Midden-Oosten aanstaande? Het Iraanse regime van ayatollah Ali Khamenei heeft wraak gezworen voor het uitschakelen van de Hamas-leider in zijn hotelkamer in de Iraanse hoofdstad.

Hoewel Israël de liquidatie niet officieel heeft opgeëist, is Iran ervan overtuigd dat ‘het zionistische regime’ erachter zit. Naar eigen zeggen is het land niet uit op een grote oorlog, maar op stabiliteit in de regio. ‘Dit kan alleen door de agressor te straffen en afschrikking te creëren tegen het avonturisme van het zionistische regime,’ zei een woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken maandag. Hossein Salami, opperbevelhebber van de Islamitische Revolutionaire Garde, zei ook al dat Israël ‘op gepaste wijze zal worden gestraft’.

Eerdere aanval Iran berokkende Israël weinig schade

De vraag is nu hoeveel groter de Iraanse aanval op Israël zal zijn dan die in april. Die kwam een kleine twee weken nadat bij een Iraans consulair gebouw in de Syrische hoofdstad Damascus generaal Reza Zahedi en nog zeven leden van de Islamitische Revolutionaire Garde werden gedood bij een luchtaanval – die evenmin officieel door Israël werd opgeëist. In de nacht van 13 op 14 april schoot Iran ruim driehonderd (kruis)raketten en drones af op Israël, de eerste rechtstreekse Iraanse aanval op de Joodse staat.

Een zevenjarig meisje raakte toen gewond en een legerbasis liep lichte schade op, verder was de schade voor Israël minimaal. In de eerste plaats dankzij de eigen luchtafweersystemen Iron Dome, Iron Beam en Arrow, maar ook doordat Amerikaanse en Britse gevechtsvliegtuigen projectielen uit de lucht haalden. Ook Jordanië haalde drones neer boven het eigen luchtruim die op weg waren naar Israël. Volgens de Amerikaanse krant The Wall Street Journal deelden Saudi-Arabië en diverse Golfstaten inlichtingen met Israël zodat het voorbereidingen kon treffen.

Dat was pijnlijk voor Iran. Ondanks de woede bij veel inwoners van Arabische landen, gaven hun leiders de voorkeur aan het (stilzwijgend) steunen van de westerse coalitie die Israël beschermt. Ook in hun diplomatieke reacties waren Saudi-Arabië, de Golfstaten (onder meer de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Kuweit en Bahrein) en Egypte eensgezind. Ze riepen beide partijen op tot de-escalatie. Ze repten met geen woord over het doden van Zahedi en de andere Iraanse generaals in Damascus, waar volgens Iran Israël dus achter zat.

Iran wil moslimlanden overtuigen van noodzaak aanval

Onder meer Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Egypte hebben de liquidatie van Haniyeh evenmin expliciet veroordeeld. Wel waarschuwden ze voor escalatie. Egypte heeft verklaard geen deel te zullen uitmaken van een coalitie om een Iraanse aanval op Israël af te slaan, aldus de Qatarese nieuwswebsite Al-Araby al-Jadeed. Maar Caïro heeft ook aan Iran laten weten zijn luchtruim te sluiten voor ‘elke militaire activiteit die de regionale stabiliteit kan bedreigen’. Ook Jordanië verzocht op zondag 4 augustus Iran geen gebruik te maken van het Jordaanse luchtruim bij een aanval op Israël, meldt The Jerusalem Post.

Toch lijkt Iran vastbesloten om Israël binnenkort aan te vallen. In een poging de Arabische landen te overtuigen van de noodzaak, heeft Iran de Organisatie voor Islamitische Samenwerking bijeengeroepen. De ministers van Buitenlandse Zaken van 57 islamitische landen komen woensdag 7 augustus bijeen in de Saudische stad Jeddah. Officieel staan op de agenda ‘de aanhoudende misdaden tegen het Palestijnse volk door de Israëlische bezetting, waaronder de moord op Ismail Haniyeh (…) en haar agressie tegen de soevereiniteit van de Islamitische Republiek Iran’.

Verdeeldheid sjiieten-soennieten versterkt

Eventuele steun voor een Iraanse aanval op Israël is een belangrijke graadmeter voor de mate van verdeeldheid in de islamitische wereld. Het schisma tussen de sjiitische (aangevoerd door Iran) en soennitische landen (aangevoerd door Saudi-Arabië) werd versterkt door de in 2020 gesloten Abraham-akkoorden. De vorige Amerikaanse president Donald Trump versterkte daarmee de Israëlische betrekkingen met Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten, Marokko en Sudan.

De Saudische kroonprins Mohammed bin Salman zei in september nog dat normalisering van de relatie met Israël ‘elke dag dichterbij komt’. De aanslagen van 7 oktober en de oorlog in Gaza maakten daar voorlopig een einde aan. Maar Saudi-Arabië en zijn soennitische bondgenoten in de Golfstaten staan nog altijd een stuk minder vijandig tegenover Israël dan Iran en zijn veelal sjiitische bondgenoten (zie de infographic hieronder).

Hezbollah wil wraak voor dood commandant

Iran weet dat een aanval op Israël in elk geval de steun heeft van de Libanese terreurgroep Hezbollah. Ook die zint op wraak, voor de dood van de hoogste militaire commandant Fuad Shukr. Shukr werd een week geleden, een paar uur voor de dood van Haniyeh, getroffen door een Israëlische luchtaanval in Beirut. Dat was een vergelding voor een Hezbollah-raket die op zaterdag 27 juli twaalf kinderen doodde in het Israëlische dorp Majdal Shams in de Golanhoogten.

De afgelopen dagen vuurde Hezbollah vanuit Zuid-Libanon al diverse raketten af op Noord-Israël. Daar zijn al bijna honderdduizend mensen geëvacueerd wegens de vrijwel dagelijkse raketaanvallen van de sjiitische terreurgroep sinds 8 oktober. Toch moet de echte vergelding voor het doden van Shukr nog komen. In een X-bericht in het Hebreeuws laat Hezbollah-leider Hassan Nasrallah zijn volgers nog even in het ongewisse over het tijdstip: ‘Misschien vanavond, misschien morgen, misschien over een week.’