Hoewel de economische situatie steeds slechter wordt, verklaren Russen hun steun aan het leger en de president. Socioloog Aleksej Levinson: ‘Als Russen zeggen dat ze bereid zijn te onderhandelen, betekent dat: vrede sluiten op de voorwaarden die Rusland oplegt.’
‘Het valt me enorm zwaar hierover te spreken,’ zucht Levinson wanneer ons gesprek zijn einde nadert. ‘Ik moet het voortdurend hebben over fenomenen die mij ontzettend spijten, en waarvoor ik me enorm schaam. Het is uiterst deprimerend om het over de Russische publieke opinie te hebben. Maar het is belangrijk dat het gebeurt.’
Levinson (80), die spreekt vanuit Moskou, is een van Ruslands meest vooraanstaande sociologen. Hij is directeur van het sociaal-culturele departement bij het Levada-centrum, Ruslands bekendste peilingbureau. Als socioloog probeert Levinson, ondanks de toenemende repressie, de Russische publieke opinie te doorgronden. Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne is dat nog een stuk moeilijker geworden.
Uit de peilingen van Levada blijkt vooral in welke staat van verwarring veel Russen lijken te verkeren. ‘Veel Russen geven een schizofrene indruk als ze worden gepeild,’ zegt Levinson. ‘Bijna iedereen zegt dat hij de activiteiten van het Russische leger in Oekraïne volop steunt. Maar nauwelijks vijftien minuten later zal dezelfde persoon verklaren dat hij voor onmiddellijke vredesonderhandelingen is. Er zijn in Rusland geen gescheiden kampen pro-oorlog of pro-vrede. Het is grotendeels hetzelfde publiek.’
Hoe verklaart u dat?
‘Als Russen zeggen dat ze “de activiteiten van het Russische leger” steunen, bedoelen ze eigenlijk dat ze het Russische leger steunen. Ze weten niet wat het aanricht in Oekraïne. En als ze het al weten, zijn ze niet bereid te geloven dat hun leger oorlogsmisdaden begaat. Ze denken dat het Russisch leger vrede en vrijheid brengt in Oekraïne. Het leger steunen betekent zoveel als de president steunen, en de president steunen is synoniem voor de staat steunen.’
Een meerderheid van de Russen is voorstander van de oorlog, maar een meerderheid wil ook onderhandelen. Hoe verklaart u die contradictie?
‘Het is geen contradictie. Als Russen zeggen dat ze bereid zijn te onderhandelen, betekent dat: vrede sluiten op de voorwaarden die Rusland oplegt. De meeste Russen vinden dat de veroverde en geannexeerde gebieden Russisch moeten blijven. Tegelijk is ongeveer 30 procent bereid om op de Oekraïense voorwaarden vrede te sluiten.’
Dat is eigenlijk best veel, toch?
‘Absoluut, dat is in de huidige omstandigheden best veel. Mijn persoonlijke gok is dat als Poetin morgen zegt dat hij de oorlog wil beëindigen en bereid is de veroverde gebieden terug te geven, bijna onmiddellijk een grote meerderheid hem zal steunen. De publieke opinie is heel manipuleerbaar in Rusland. We schatten dat ongeveer eenvijfde van de Russen de oorlog écht steunt. Zij vinden dat Poetin de oorlog niet hard genoeg voert.’
Hoe moeten we de houding van de doorsnee Rus tegenover de oorlog begrijpen?
‘In de Russische politieke cultuur heb je twee strekkingen die radicaal tegengesteld zijn. Je hebt het oude idee van Miroe – Mir (vrede voor de wereld): Rusland als een vreedzame staat die vriendschappelijke relaties opbouwt met zijn buurlanden en het Westen. Het lijkt tegenwoordig ondenkbaar, maar in de tijd van Gorbatsjov en Jeltsin kregen dit idee steun bij ongeveer 80 procent van de bevolking. Poetins verhaal is min of meer het tegenovergesteld: Russen zijn enkel goed in wapens maken en oorlog voeren, dus we moeten ons ook zo gedragen. Een comfortabel leven, zoals dat in het Westen wordt nagestreefd, is niets voor ons. En ook die ideeën krijgen steun van ongeveer 80 procent van de bevolking.’
Is die verschuiving definitief?
(Na enig nadenken:) ‘Nee. Het is mijn hoop, en eigenlijk ook mijn verwachting, dat Rusland op een dag de omslag maakt, en weer vriendschappelijke relaties met het Westen nastreeft.’
In een recente peiling van Levada blijkt dat 55 procent van de Russen nauwelijks aandacht besteedt aan de oorlog in Oekraïne. Hoe verklaart u dat?
‘Ik zie twee verklaringen. De eerste is dat Russen verstoppertje spelen voor negatieve informatie. Desinteresse is voor veel van hen een strategie om de verantwoordelijkheid af te schuiven. Als je de oorlog niet volgt, hoef je er ook geen standpunt over in te nemen. Een tweede mogelijke verklaring is dat het een indirecte manier is om te zeggen dat ze tegen de oorlog zijn.’
Volgens een peiling uit januari 2023 zou slechts 35 procent van de Russen Oekraïners wantrouwen. Vindt u het vreemd dat Russen niet vijandiger staan tegenover het land waarmee ze in oorlog zijn?
(Zuchtend:) ‘Het is enorm droevig. Russen denken de Oekraïners weg wanneer ze aan de oorlog denken. Als je aan Russen de vraag stelt wie volgens hen de voornaamste verantwoordelijkheid draagt voor wat in Oekraïne gebeurt, geeft 65 procent de schuld aan de Verenigde Staten en de NAVO. Slechts 11 procent wijst Oekraïne aan en amper 6 procent legt de schuld bij Rusland.’
Hoe verklaart u dat?
‘Het is een psychologische truc. Russen hebben voor zichzelf een soort mythische rivaal gecreëerd: het Westen, de NAVO, of gewoon Amerika. Het is het oude idee dat er een soort eeuwenlange strijd tussen Oost en West bestaat. Het is geen vijand die je op het slagveld ontmoet, maar een soort Evil Empire, om Ronald Reagan te citeren. Russen ontdoen Oekraïne en de Oekraïners van het vermogen om zelf te denken en te handelen. Zo hoeven ze geen compassie te voelen met al die Oekraïners die door het Russische leger worden gedood.’
De Russische propaganda stelt Oekraïners voortdurend voor als neonazi’s of fascisten. Heeft dat geen effect?
‘Het is eigenlijk dezelfde truc. Het idee dat Russen Oekraïners zouden vermoorden is verschrikkelijk, want Russen zien Oekraïners als een broedervolk. Maar nazi’s en fascisten zijn geen mensen van vlees en bloed, ze zijn een politieke categorie. Door Oekraïners als fascisten voor te stellen, kunnen Russen zichzelf ervan overtuigen dat Rusland Oekraïne eigenlijk aan het helpen is, aan het zuiveren van nazi’s en fascisten. Het zijn geen bloedbaden, het is gewoon hulp!’
Maar denken Russen stilaan niet dat er inmiddels wel héél veel ‘fascisten’ in Oekraïne zijn?
‘Propaganda hoeft geen consistent verhaal te vertellen. De Russische propaganda bedenkt constant nieuwe redenen waarom Rusland in Oekraïne vecht. Sommige redenen spreken elkaar tegen. Maar van alle verhalen die worden gepresenteerd, is het idee dat Rusland tegen het Westen vecht het populairste.’
Hoe is dat te verklaren?
‘Doordat het álles verklaart. Het conflict tussen Israël en Palestina? Dat is gewoon deel van de oorlog tussen het Oosten en het Westen. Het is een verhaallijn die al heel lang meegaat in de Russische geschiedenis. Zelfs als Rusland en Oekraïne morgen vrede sluiten, Marioepol opnieuw wordt opgebouwd en Europa en Rusland elkaar opnieuw vriendschappelijk in de armen vallen, zal het idee blijven bestaan dat er een Grote Rivaal is die Rusland wil knechten. Als je gelooft dat je een grootmacht bent, heb je een tegenstander nodig. Hoe weet je anders dat je een grootmacht bent?’
Is het niet moeilijk om te geloven dat je in een grootmacht leeft als je in een armoedig Russisch dorp zonder basisfaciliteiten woont?
‘Ach, daar vindt ieder volk wel iets op. Je hebt geen concrete bewijzen nodig om jezelf het beste land ter wereld te vinden. Toegegeven: in de Sovjet-Unie was het eenvoudiger. We waren de eersten die een satelliet lanceerde. We waren de nummer één in ballet, in schaken. We waren het eerste socialistische land ter wereld. Russen hechten daar belang aan. Ze willen het idee hebben dat ze in iets de beste zijn.’
Hoe kijkt de Russische samenleving naar de veteranen die terugkeren uit de oorlog?
‘Het is duidelijk dat de propaganda de maatschappij voorbereidt op het moment dat al die veteranen terugkeren. Er is natuurlijk de kwalijke ervaring met de veteranen van de Afghaanse oorlog (1979-1989). Die werden niet verwelkomd toen ze terugkeerden naar de Sovjet-Unie: niet door hun landgenoten en niet door de lokale autoriteiten. Toen de Afghanistanveteranen de door hen beloofde privileges opeisten, antwoordden lokale bestuurders vaak: ik heb jullie niet naar Afghanistan gezonden. Er is een vermoeden dat hetzelfde nu kan gebeuren.’
Verwacht u dat er door die terugkerende veteranen maatschappelijke problemen komen?
Levinson knikt. ‘Hun terugkeer wordt sowieso problematisch. Zullen al die soldaten teruggaan naar hun oude werk, en tevreden zijn met een salaris dat tien keer lager ligt? Dat leidt onvermijdelijk tot enorme teleurstellingen. Niemand weet hoe ze daarmee zullen omgaan. Veel Russen denken stiekem: laat de oorlog nog maar even duren. Dan keren ze tenminste niet terug.’