Vijf vragen over de Turkse belangen in Syrië.
1. Wat is de rol van Turkije bij de jihadistische opmars in Syrië?
Turkije steunt het offensief tegen de Syrische president Bashar al-Assad, dat vorige week in Aleppo begon. Bij de opstand zijn verschillende milities betrokken, maar twee soennitische groepen hebben de leiding. De jihadistische Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) en het Syrische Nationale Leger (SNA), een verzamelnaam voor een aantal lokale milities. De SNA-groepen zijn actief in het noorden van Syrië, waar Turkije twee gebieden in handen heeft. Ze krijgen van de Turken geld en wapens. De Turkse relatie met HTS ligt ingewikkelder. Ankara beschouwt HTS als een terreurorganisatie, maar werkt er wel mee samen in de provincie Idlib, waar HTS het voor het zeggen heeft.
2. Gaf Ankara akkoord voor de aanval?
De Turkse minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan zegt dat Turkije geen opdracht gaf: ‘Turkije is niet bij de aanval betrokken. Wij zullen geen acties ondernemen die nieuwe migratiegolven veroorzaken.’ Fidan doelt daarmee op de naar schatting 3,4 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije. Ondanks deze ontkenning, gaan analisten ervan uit dat Ankara wel degelijk akkoord gaf voor de aanval.
3. Welke belangen spelen er voor Turkije?
De Turkse president Erdoğan heeft twee hoofddoelen in Syrië. Het stoppen van de ambities van de Koerdische separatisten in Syrië en Turkije, en het vertrek van de Syrische vluchtelingen uit zijn land. Onder Turken leeft al jaren een sterk anti-vluchtelingensentiment, mede door de verslechterde economie. De meeste Syriërs willen of kunnen niet terug, vooral vanwege de onveilige situatie.
Erdoğan heeft al vaak gedreigd met militaire operaties om zijn problemen op te lossen. Dan kunnen de Syrische vluchtelingen naar veilige zones, en verzwakt hij de Koerdische aanwezigheid in het noorden van Syrië. De door Turkije beheerste gebieden in het buurland dienen als bufferzones tussen de Turkse grens en het noordoosten van Syrië, dat in handen is van de door Koerden bestuurde Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF). Deze hebben nauwe banden met de PKK, een separatistische Koerdische terreurorganisatie in Turkije. Met de opmars wil Erdoğan onderhandelingen afdwingen.
4. Waarom nu?
De pro-Turkse jihadistische groepen zien goede kansen om de situatie in Syrië te veranderen. Met hun verrassingsaanval hebben ze weer de controle over Aleppo. Ze mikken erop dat de trouwe bondgenoten van Assad, Rusland en Iran, niet langer hun prioriteiten bij Syrië hebben en minder hulp kunnen bieden dan voorheen.
De Russen hebben hun geld en wapens nodig in Oekraïne. De militaire positie van Iran is sterk verzwakt door de aanvallen van Israël in Iran zelf en in Libanon, waar de Iraanse bondgenoot Hezbollah vleugellam is geraakt door de eliminatie van de belangrijkste leiders. Ook in Syrië zijn de pro-Iraanse krachten aangetast door aanhoudende Israëlische aanvallen. Rusland en Iran hebben Assad ‘onvoorwaardelijke steun’ beloofd en voeren luchtaanvallen uit om de jihadistische opstandelingen te verdrijven. Maar de vraag is of dat lukt.
5. Wat betekent dit voor de Turkse relatie met Rusland?
Dat is nog niet duidelijk. Rusland en Turkije hebben altijd een ingewikkelde relatie gehad vanwege hun ideologische geschillen en geopolitieke rivaliteit in de regio. Maar de landen kwamen de afgelopen jaren steeds nader tot elkaar. Zo legde Turkije Rusland geen sancties op, in tegenstelling tot de andere NAVO-landen, en investeerde Rusland aanzienlijk in grote energieprojecten in Turkije. Over de situatie in Syrië voeren Rusland, Iran en Turkije al sinds 2015 trilaterale gesprekken. Poetin probeert al jaren de banden tussen Turkije en Syrië te verbeteren, maar slaagde daar nog niet in.