Het zijn niet alleen westerse landen die de strijd aan gaan met de terreurbeweging Islamitische Staat (IS). Tien Arabische landen hebben toegezegd de Verenigde Staten te helpen bij de aanval tegen IS.
De Amerikaanse minister John Kerry (Buitenlandse Zaken) heeft overlegd met de ministers van de landen in de Saudische stad Jeddah.
Strijdplan
De volgende tien landen hebben hulp toegezegd: Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Bahrein, Koeweit, Oman, Egypte, Irak, Jordanië en Libanon. De landen zijn bereid militaire bijdrages te doen en humanitaire hulpgoederen te leven.
Ook zijn zij naar eigen zeggen bereid om te helpen de financiële stroom naar IS en terroristen van IS een halt toe te roepen.
De Amerikaanse president Barack Obama maakte in de nacht van woensdag op donderdag zijn strijdplan tegen IS bekend. Kerry had de verantwoordelijkheid om in de regio op zoek te gaan naar landen die willen meehelpen.
In een persverklaring staat dat de landen IS willen bestrijden in zowel Irak als Syrië. Kerry zegt tegen BBC News dat de regio het gevaar dat IS vormt erkent en de landen zijn ‘vastberaden’ om actie te ondernemen.
Alle landen zijn het erover eens dat zij geen grondtroepen naar Irak of Syrië sturen. Volgens Kerry is dat ook niet nodig omdat het Iraakse leger en Syrische opstandelingen, de middelen hebben om op de grond het gevecht aan te gaan tegen IS. De Verenigde Staten willen deze groepen wel bewapenen en trainen.
Geldstroom
Experts zijn vooralsnog sceptisch over de inzet van Arabische landen. Zij vragen zich af of Saudi-Arabië en Qatar wel genoeg doen om de geldstroom naar IS te stoppen. Ook vinden zij dat Turkije meer kan doen om buitenlandse jihadisten aan de grens met Syrië tegen te houden.
Turkije is terughoudend in de strijd tegen IS, vermoedelijk omdat 49 Turken worden gegijzeld door de terroristische beweging. De Turkse regering ondertekende dan ook niet de verklaring die door de tien andere landen wel werd ondertekend. Desondanks was Turkije volgens Kerry ‘erg betrokken en toegewijd’.