Verschillende Westerse landen en NAVO-lidstaten hebben toegezegd dat zij deelnemen aan de internationale coalitie tegen de IS-terroristen. De vraag is of ook de belangrijke Arabische landen meedoen.
Landen als Groot-Brittannië en Frankrijk, maar ook Denemarken, Polen en Australië zullen naar verwachting een flinke bijdrage leveren aan de zogenoemde coaliton of the willing, die op de NAVO-top in Wales vorige week werd samengesteld.
Maar de terreurbeweging is, naast een gevaar voor Europa en de Verenigde Staten door onder meer terugkerende jihadisten, vooral ook een levensgrote bedreiging voor de regio zelf. Zo staan de terroristen aan de grens met Jordanië en hebben zij de afgelopen tijd toegeslagen in Libanon.
Oproep
De tweeëntwintig leden van de Arabische Liga hebben dit weekeinde alvast besloten om maatregelen te treffen tegen het zelfverklaarde kalifaat. De club roept de leden op om mee te doen aan de anti-IS-operatie. Ook de Amerikaanse regering deed een zelfde oproep aan de Arabische landen in de regio.
Minister van Buitenlandse Zaken John Kerry reist dinsdag naar Saoedie-Arabië en Jordanië – en waarschijnlijk ook naar andere Arabische landen in het Midden-Oosten – om te proberen steun te krijgen voor de anti-IS-operatie. Hij wil een zo groot mogelijke coalitie van waar ook ter wereld om IS op de knieën te krijgen.
Koninkrijk
De Arabische landen twijfelen of zij de Amerikanen militair willen steunen. Daarvoor heeft elk regime zo zijn eigen redenen. Zo zijn de soennitische Saoediërs bang dat het sjiitische Iran en de Verenigde Staten door de bestrijding van IS naar elkaar toe groeien en bondgenoten worden.
Het wahabistische koninkrijk ziet Iran als een vijand én concurrent voor de macht in het Midden-Oosten. Als de Syrische president Bashar al-Assad blijft zitten, kunnen de Iraniërs – een bondgenoot van het bewind in Damascus – hun invloed verder uitbreiden, is de gedachte in Riyad.
Wapens en geld
Jordanië wil, in ruil voor deelname aan de coalitie, vooral militaire steun en geld voor het steunen van de ‘gematigde’ Syrische strijders, die niet alleen in gevecht zijn met Assad, maar ook met de terroristen van IS. Want dat is wat de Amerikaanse regering voor ogen heeft: dat de niet-extremistische soennitische rebellengroepen worden gesteund met wapens en geld.
De Amerikanen zijn namelijk niet van plan om naast de luchtmacht ook grondtroepen in te zetten. De strijd op de grond laten zij over aan de lokale spelers. Vermoedelijk wordt er woensdag meer bekend, als president Barack Obama zijn precieze strijdplan met het Amerikaanse volk deelt.