Ondanks dat Turkije luchtbasissen ter beschikking stelt aan de anti-IS coalitie, wordt er getwijfeld aan de welwillendheid van het land om IS te bestrijden. Wat houdt Turkije tegen?
Gevechtsvliegtuigen die vanuit de richting van Turkije kwamen, zouden woensdag luchtaanvallen hebben uitgevoerd op Islamitische Staat (IS) in Syrië. Schuilplaatsen van IS-strijders ten westen van de plaats Kobani – liggend aan de grens met Turkije – werden bestookt.
Onduidelijk is wie de aanvallen heeft uitgevoerd, maar het gaat vermoedelijk niet om de Syrische luchtmacht. ‘De mensen hier, de activisten, zeggen dat ze vermoedelijk van de coalitie zijn, niet het regime,’ aldus het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten.
Medewerkers van de Turkse premier Ahmet Davutoglu ontkenden dat het Turks luchtruim is gebruikt of dat de toestellen van de Amerikaanse luchtmachtbasis Incirlik kwamen, zo meldt BBC News.
De onduidelijkheid is typerend voor Turkije’s rol in de anti-IS coaltie. Turkije is het enige NAVO-lid in de regio, en heeft het op twee na grootste leger van alle NAVO-leden. Toch speelt het land een betrekkelijk kleine rol in de coalitie. Vanwaar de terughoudendheid van het land?
Grens
Turkije staat al geruime tijd onder druk van het Westen om zijn grenscontroles aan te scherpen. Zeker sinds duidelijk is dat tienduizenden jihadisten via Turkije Syrië bereikten.
Naast militanten passeert ook olie de grens met Turkije. Westerse instanties hebben het olietransport van IS gevolgd, en hebben gezien dat deze via Irak de Turkse grens passeert, zo meldt The New York Times. Dit is pijnlijk omdat olie een grote bron van inkomsten is voor IS.
Daarnaast zijn de vermoedens toegenomen dat Turkije niet alleen olie importeert, maar ook exporteert naar IS-gedomineerde gebieden. Dit bleek uit gegevens gepubliceerd door de Turkish Export Assembly, waarin staat dat de Turkse olie-export naar IS-gebieden enorm toegenomen is in de afgelopen acht maanden: meer dan tien keer het nationale gemiddelde.
Motieven
Turkije had eerder al kenbaar gemaakt niets te voelen voor het leveren van wapens aan de Iraakse regering of de Koerden. Want, zo zegt president van Turkije Recep Tayyip Erdogan, de wapens waarmee de Verenigde Staten het nieuwe Iraakse leger achterliet na hun vertrek uit Irak zijn vandaag de dag in de handen van IS.
En, zo gaat Erdogan verder: ‘De wapens zouden onze toenadering tot de Koerden kunnen ondermijnen’.
Turkije zou ook andere redenen kunnen hebben voor het niet bieden van substantiële steun aan de coalitie. Zo meent Al-Monitor dat het land een zekere mate van ideologische verwantschap kent met de jihadisten. En omdat Turkije in het verleden steun heeft geleverd aan soennitische islamieten in hun strijd tegen de Syrische president Bashar al-Assad, zou het land dat mogelijk weer kunnen doen.
Door de bevrijding van 46 Turkse gijzelaars uit handen van IS, heeft Turkije een reden verloren om terughoudend te zijn in de strijd tegen IS. De gijzelaars waren immers een belangrijke reden waarom Turkije terughoudend was om deel te nemen aan de coalitie.