Het stemgewicht binnen de Europese Unie wijzigt. Duitsland lijkt de grote winnaar, maar het zijn vooral de Zuid-Europese landen die sterker worden. Nederland verliest (beetje) invloed.
De machtsbalans op het belangrijkste Europese platform verandert. Dat is het gevolg van een wijziging van het stemgewicht in de Europese Raad die in 2017 effectief wordt. De Raad is het overleg – minimaal viermaal per jaar – van de 28 regeringsleiders van de Europese Unie, onder wie VVD-premier Mark Rutte.
Ook zijn er vakraden met ministers van bijvoorbeeld Financiën, Landbouw en Infrastructuur. Hier worden de belangrijkste beslissingen genomen.
Landen hebben mede op basis van hun bevolkingsaantal een bepaald stemgewicht. Dat van Duitsland was altijd ver onder de maat: de Duitsers hadden hetzelfde stemgewicht als Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië en slechts een beetje meer dan Spanje. Terwijl Duitsland met 82 miljoen inwoners aanzienlijker volkrijker is dan die landen.
Stemgewicht
Deze Unie van gelijkwaardige grote landen wordt als gevolg van het Verdrag van Lissabon uit 2007 – de Europese Grondwet die er toch kwam – een Unie van eerlijker stemgewicht. Zo heeft Duitsland vanaf 2017 een stemgewicht van 16 procent, in plaats van ruim 8.
‘Toch wordt Duitsland meer afhankelijk van Zuid-Europa,’ zegt de Deen Martin Bresson (46), van Fleishman Hillard, het grootste lobbykantoor in Brussel. ‘De club-Med (de mediterrane landen) kan een blokkerende meerderheid vormen en dat kon voorheen niet.’ Stemgewicht alleen is niet genoeg. Een land moet ook een minimaal aantal andere landen om zich heen verzamelen om een voorstel tegen te houden of aangenomen te krijgen.
De herschikking maakt dat vooral kleine landen fors aan stemgewicht inboeten. Denemarken, Zweden en Nederland verliezen een beetje. Opgeteld is het noordelijke blok, met Duitsland als belangrijkste land, verzwakt. Bresson: ‘Duitsland zal daarom meer dan voorheen de “de goede Europeaan” moeten spelen. Het heeft Oost-Europese landen nodig om meerderheden te smeden, en die landen willen meer Unie.’
EU-budget
In de praktijk wordt in de Europese Raden weinig gestemd. Maar op de achtergrond kijken diplomaten, ambtenaren, lobbyisten en ministers tijdens onderhandelingen naar het stemgewicht en de verhoudingen. Zo dwongen vier landen, waaronder Nederland, af dat het EU-budget voor 2013-2020 niet verder werd verhoogd.
Naar verwachting verandert door de nieuwe verhoudingen vooral het krachtenveld in de Landbouwraad, het overleg van landbouwministers. Zij verdelen 40 procent van het EU-budget. De kleine boeren in Zuid- en Oost-Europa willen dat zo houden – en nog meer geld – noordwestelijke landen juist niet.
Zij zullen zich moeten richten op landen in het oosten, zoals Polen, om het zuiden tot concessies te dwingen. Ook landen die minder immigratie willen, zoals Nederland, zullen Oost-Europese partners moeten zoeken, want Zuid-Europa doet weinig aan verbetering van de grensbewaking. ‘Oost-Europa wordt het nieuwe speelveld,’ zegt Bresson.
Oost-Europese landen zijn voor Noord-Europa nodig om meerderheden te creëren die voorstellen kunnen tegenhouden. Bresson: ‘Nederland zal nog scherper prioriteiten moeten stellen en goed moeten lobbyen, anders wordt het verpletterd.’