Vier redenen waarom de ‘zege’ op IS in Baiji erg belangrijk is

Op de Iraakse staats-tv wordt gejubeld: Baiji, een stad met 200.000 inwoners, is volgens het leger veroverd op Islamitische Staat. Daarmee komt een einde aan de bezetting van de noordelijk gelegen stad sinds de snelle opmars van de terroristen in juni.

Dat meldt onder meer BBC News, die het citaat van een Iraakse generaal aanhaalt. Volgens Abdul-Wahab al-Saadi is de stad ‘volledig bevrijd’. Deze ontwikkeling is om verschillende redenen erg belangrijk.

Olieraffinaderij

Niet ver van de stad ligt een enorme olieraffinaderij, die goed is voor een kwart van de Iraakse olieproductie. Toen het complex vijf maanden geleden werd ingenomen door IS, viel de productie volledig stil en dat zorgde voor grote onrust op de oliemarkt, schrijft International Business Times.

Het leger zou op dit moment de raffinaderij tot op 1 kilometer zijn genaderd, maar gevechten zijn, juist vanwege het belang van de plek, nog altijd erg hevig.

Snelweg

Dwars door Baiji loopt een snelweg die de miljoenenstad Mosul verbindt met Tikrit. Mosul is het grootste bolwerk van IS in Irak. In Tikrit wonen veel (soennitische) volgelingen van oud-president Saddam Hussein, de machtsbasis van zijn regime.

De controle over deze weg diende de afgelopen tijd als de ruggengraat voor de IS-troepen: ze konden er vrijwel onbekommerd over reizen. Nu de weg in handen is van Bagdad, kan het leger een poging ondernemen om Tikrit, en wellicht zelfs Mosul te heroveren.

Knooppunt

De stad fungeert als een knooppunt dat de routes van IS in Irak met Syrië verbindt. Op die manier konden wapens van IS worden verspreid en troepen worden verplaatst.

Met het verlies van Baiji ontstaat er nu een ‘holte’ in het zelfverklaarde kalifaat: IS-troepen in Syrië hebben nu veel meer moeite om Irak te bereiken en vice versa. Ze zijn als het ware van elkaar gescheiden.

Anti-IS-coalitie

De laatste overwinning past precies in de strategie van het Witte Huis: met bombardementen IS verzwakken en lokale troepen het werk op de grond laten doen. De Verenigde Staten geven het Iraakse leger veel geld en wapens. Ook de regering in Bagdad zit intussen niet stil: ze probeert wat te doen aan de deplorabele staat waarin het leger na de val van Saddam Hussein verkeerde.

Premier Haider al-Abadi ontsloeg deze week 26 militaire bevelhebbers op verdenking van corruptie en incompetentie: in de zomermaanden was het leger absoluut niet opgewassen tegen de extremisten van Abu Bakr al-Bagdadi. Veel soldaten wisten niet hoe snel ze weg moesten vluchten. De vermeende overwinning is dan ook belangrijk voor het moraal van de soldaten.