Het andere grootse bouwwerk van president Erdogan

Na zijn protserige paleis laat de president opnieuw een groots bouwwerk verrijzen: de Recep Tayyip Erdogan-luchthaven. Met alle gevolgen van dien.

De Turkse columnist Fatih Altayli van dagblad Habertürk is met vakantie. Voor onbepaalde tijd. Geen vrijwillige keuze, maar een bevel van de Turkse president zelf. Altayli schreef kritisch over de bouw van de derde luchthaven in Istanbul.

Recep Tayyip Erdogan ging meteen te keer over de ‘laster’ en stelde dat ‘urgente actie nodig was’. Een paar dagen later kondigde Altayli zijn vakantie aan.

Paradepaardje

De derde luchthaven, waar in 2017 de eerste vliegtuigen moeten landen, is het paradepaardje van president Erdogan. Het is het vliegveld van de duizelingwekkende getallen: een oppervlakte van 7.600 hectare, zes landingsbanen, een capaciteit van honderdvijftig miljoen passagiers per jaar en parkeerruimte voor 25.000 auto’s. In augustus werd bekend dat, hoe kan het ook anders, het vliegveld de naam Recep Tayyip Erdogan (RTE) gaat dragen.

Maar het enorme project, waarvoor duizenden bomen moeten worden gekapt, is niet zonder controverse. Het vliegveld is een ecologische ramp, beweren milieuactivisten, architecten en ingenieurs. Ook een milieurapportage van het ministerie waarschuwt voor de gevaren van de constructie voor de waterreservoirs. Maar de bouw gaat door.

Doofpot

Er is het bouwconsortium van vijf Turkse bedrijven veel aan gelegen de klus te klaren. De lijntjes met Erdogan zijn kort, zo bleek vorig jaar toen een corruptieschandaal het land schokte. Erdogan zou persoonlijk ondernemers hebben gedwongen omgerekend 359 miljoen euro bijeen te brengen om een falend mediabedrijf te kopen.

Zo verzekerde hij zich ervan dat de bijbehorende mediakanalen op zijn hand blijven. De aanklager werd overgeplaatst en de zaak verdween in de doofpot.

Maar het paradepaardje blijft stinken. En Erdogan wil niets weten, horen of lezen over de ongeschikte moerasgrond, over trekvogels en windrichtingen. Niemand houdt de RTE-luchthaven – net zo min als zijn nieuwe paleis in Ankara – tegen.