‘Een beetje begrip kan radicaliserende jongeren redden’

In plaats van keihard aanpakken zouden we radicaliserende jongeren in achterstandwijken moeten proberen beter te begrijpen. Het huidige antiterreurbeleid heeft een tegendraads effect.

Dat zegt de Palestijns-Vlaamse onderzoeker Montasser AlDe’emeh in het programma Brandpunt.

Een normaal leven

Volgens AlDe’emeh willen de meeste moslimjongeren in België en Nederland ‘een normaal leven leiden’ en houden ze zich niet bezig met de internationale jihadbeweging. Maar doordat de kleine geradicaliseerde groep zo hard wordt aangepakt, stappen er steeds meer mensen uit het gematigde kamp over.

‘Er wordt een afstand gecreëerd tussen de politiek en de bevolking,’ zegt de onderzoeker die nauw in contact staat met geradicaliseerde jongeren en in Syrië met IS-strijders sprak.

Geen begrip

‘De jongeren radicaliseren omdat ze zich niet thuis voelen hier in de maatschappij,’ zegt AlDe’emeh. Ook de imam in de moskee begrijpen ze niet omdat de meeste derde generatiejongeren het Arabisch niet machtig zijn. ‘Daardoor gaan ze op internet op zoek naar hun informatie. Wat vinden ze daar? Pamfletten die hen oproepen om te gaan strijden. Daar vinden zij hun identiteit.’

Volgens de onderzoeker bevindt 98 procent van de bevolking in Nederland zich tussen twee extremen. Aan de ene kant zijn er de ‘islamofoben die zeggen dat alle moslims slecht zijn’ en aan de andere kant heb je IS die zegt ‘kijk hoe ze je behandelen, kom naar ons’. ‘Hoe meer haat, hoe meer mensen ze kunnen rekruteren vanuit Syrië’.

Gebrek aan empathie

Het huidige anti-radicaliseringsbeleid werkt volgens de onderzoeker niet. Politici hebben te weinig kennis over het probleem. AlDe’emeh verwijt gebrek aan inlevingsvermogen bij politici als Geert Wilders (PVV) en Ahmed Aboutaleb (PvdA). ‘Wilders heeft een gebrek aan empathie, aan belevingsvermogen. Als hij zich zou inleven zou hij beseffen dat uiteindelijk ieder mens gemaakt is door omstandigheden, hij ook trouwens.’

AlDe’emeh zegt dat hij vroeger ook met gewelddadige plannen rondliep. Als Palestijnse puber wilde hij meedoen aan de intifada tegen de Israëliërs, omdat zijn ouders uit Haifa werden verjaagd. Maar zijn radicale plannen verdwenen toen hij meer kennis vergaarde over het conflict.

‘Je moet beseffen dat iedereen gemaakt is. Ook die Israëlische soldaat die voor je staat, die is daar omdat hij ergens is geboren op een plaats die hij niet heeft gekozen. Iedereen is gemaakt door bepaalde omstandigheden en als we niet openstaan voor die omstandigheden zullen we nooit problemen oplossen.’