In reactie op de dood van de Jordaanse piloot Moaz al-Kassasbeh die door terroristen van Islamitische Staat (IS) levend werd verbrand, laat Jordanië woensdagochtend zes terroristen executeren. Het Jordaanse leger belooft de dood van de piloot te zullen wreken.
Direct na publicatie van de gruwelijke video waarop te zien is hoe Al-Kassasbeh leven wordt verbrand, werd de Iraakse terrorist Sajida al-Rishawi uit haar dodencel gehaald.
Executie
De Jordaanse autoriteiten hebben aangekondigd dat ze ‘binnen enkele uren’ zal worden geëxecuteerd. Volgens nieuwszender Al Jazeera zal dit woensdagochtend vroeg gebeuren. Ook vijf andere terroristen zullen vermoedelijk woensdag hun geplande doodstraf krijgen.
‘Vandaag staan we samen achter de familie van Al-Kassasbeh,’ zei de Jordaanse koning Abdullah II vanuit Washington. ‘Dit maakt ons alleen maar sterker en meer verenigd,’ zei de koning die zijn bezoek aan de Verenigde Staten heeft ingekort en na een gesprek met president Barack Obama terug naar huis zal vliegen.
Wraak
Het Jordaanse leger zegt er alles aan te zullen doen om de dood van hun piloot te wreken. ‘Onze wraak zal van dezelfde proportie zijn als deze catastrofe die ons Jordaniërs nu treft,’ laat een legerwoordvoerder weten. ‘Zijn bloed zal niet voor niets hebben gevloeid.’
De Jordaanse autoriteiten hebben de dood van de piloot intussen bevestigd en het leger heeft de nabestaanden hierover geïnformeerd. Volgens Jordanië is Al-Kassasbeh al op 3 januari vermoord. Alle onderhandelingen die werden gevoerd, waren met de kennis van nu dus sowieso vergeefs geweest.
Is raakt de grip kwijt
Met de piloot die in een kooi levend werd verbrand is er weer een nieuw dieptepunt bereikt in de barbaarse geschiedenis van IS. Volgens Sky News-redacteur Sam Kiley toont dit aan dat IS de grip over de situatie aan het kwijtraken is.
‘De hele geschiedenis rond de Japanse gijzelaars en de Jordaanse piloot schetst een beeld van een organisatie die de grip aan het kwijtraken is. Ze hebben Kobani moeten opgeven na 1.200 mannen verloren te hebben en zijn verdreven uit enkele belangrijke steden in het oosten van Irak.’