De Europese Unie (EU) heeft met afschuw gereageerd op de terreuraanval in de Tunesische hoofdstad Tunis. Bij de aanslag op het nationale museum kwamen meerdere buitenlandse toeristen om het leven, onder wie EU-burgers.
‘De EU en Tunesië zullen niet worden geïntimideerd door terrorisme, thuis of elders,’ zei Donald Tusk, de Poolse voorzitter van de Europese Raad. Hij zegde de steun van de EU toe aan Tunesië in de strijd voor vrede en democratie. ‘We zullen ons niet laten afschrikken door dergelijke wreedheden.’
Jihadisten
De Italiaanse EU-buitenlandchef Federica Mogherini legt de schuld van de aanval, waarbij zeker 22 mensen werden gedood, bij terreurbeweging Islamitische Staat (IS).
‘Met de aanval in Tunis vandaag, valt IS opnieuw landen en mensen in de regio rond de Middellandse Zee aan,’ zei zij in een verklaring. ‘Dit sterkt ons in de overtuiging om nog meer samen te werken met onze partners om de terreurdreiging aan te pakken.’
Naar schatting zouden 3.000 Tunesiërs zijn vertrokken naar Syrië en Irak om zich daar aan te sluiten bij de terreurgroep van Abu Bakr al-Baghdadi. Daarmee is het Noord-Afrikaanse land ‘hofleverancier’ van jihadisten en terroristen.
Seculieren
Tunesië wordt vaak gezien als een land dat de ‘Arabische Lente’ goed heeft doorstaan. Bij de verkiezingen vorig jaar verloren de islamisten de verkiezingen en grepen de seculieren de macht, terwijl in buurland Libië, in Egypte, Syrië en Jemen de chaos na de opstanden alleen maar toenam. De Tunesische regering van nationale eenheid bestaat uit een seculiere partij, een islamistische partij en enkele kleine partijen.
Begin februari werden er in Tunesïe tientallen radicale moslims in de kraag gevat. Zij zouden van plan zijn geweest om ‘spectaculaire aanslagen’ te plegen, tegen onder meer het ministerie van Binnenlandse Zaken en andere overheidsgebouwen.