In Syrië vechten de strijdkrachten van president Bashar al-Assad, IS, het Vrije Syrische Leger, Al-Nusra en de Koerden om de hegemonie. Hoe staan de partijen ervoor in het vierde oorlogsjaar in Syrië?
Hoewel het afgelopen jaar tactische overwinningen zijn geboekt, zoals bij Aleppo en Homs, was dit niet gelukt zonder Hezbollah-strijders en militaire steun van Rusland en Iran. Zonder méér eigen grondtroepen, moet de Syrische legerleiding hebben gedacht, gaan we de oorlog niet beslechten.
Assads strijdkrachten
De Syrische regering nam daarom verregaande maatregelen om de militaire gelederen te versterken. Zo is een algehele mobilisatie afgekondigd: reservisten tot de lichting 1984 moeten zich melden. Die manschappen, waarvan het moreel dubieus is, moeten onder meer in de gebieden onder regeringscontrole het net uitgooien om dienstplichtontduikers te vangen. Ook universiteiten en overheidsdiensten worden uitgekamd.
Met tactische overwinningen, zoals vorige week nog de verovering van enkele dorpen en steden in het zuiden van het land, heeft de regering dus tijd gekocht. Maar daarmee is de oorlog niet gewonnen.
IS
De bliksemoorlog die de zwarte vlag in 2014 in half Syrië liet wapperen en IS tot aan de poorten van Bagdad bracht, lijkt begin 2015 in de stad Kobani, pal aan de Turkse grens, zijn ‘Stalingrad’ te hebben gevonden. Een internationale luchtvloot zou IS daar en in de rest van het ‘kalifaat’ wegbombarderen, geholpen door Koerdische strijders. Aanvallen van IS zijn inderdaad vanuit de lucht afgeslagen, en de zwarte vlaggen van IS zijn verdwenen uit de straten van Kobani. Maar met het oprollen van IS is nog nauwelijks een begin gemaakt. De lijsten van vernietigde doelen die het Pentagon frequent publiceert, getuigen ook niet van voortgang: daarop staan vooral ongespecificeerde voertuigen en onduidelijke gebouwen.
Free Syrian Army
De ‘gematigde’ oppositie leek de logische ontvanger van westerse militaire hulp, maar daarvan is de afgelopen jaren weinig gematerialiseerd. De Verenigde Staten hebben training en wapens beloofd in antwoord op de opmars van IS, maar daarvan is aan het front hoegenaamd nog niets te merken geweest. Grote interne verdeeldheid belemmert de organisatie, die overigens ook al in gesprek is geweest met de Syrische regering.
Al-Nusra-front
Het zelfbenoemde filiaal van Al-Qa’ida in Syrië viel het afgelopen jaar vooral op door de breuk met IS. Al-Nusra wilde in de bescheiden gebieden die dit ‘front’ onder controle heeft een emiraat oprichten – als antwoord op het kalifaat van IS. Ook waren er gevechten met andere oppositiegroeperingen en, aan de Libanese grens, met Hezbollah. Al-Nusra profiteerde van directe Saudische wapenhulp.
Koerden
De Syrische , die – net als de Koerden in Irak – een eigen territorium claimen, kwamen het afgelopen half jaar vooral in het nieuws door hun succesvolle verdediging van Kobani. Dat IS er in januari uiteindelijk werd verdreven, was vooral te danken aan Amerikaanse bevoorrading door de lucht. Vorige week begonnen Koerdische milities een offensief in Noordoost-Syrië om de IS-aanvoerlijnen uit en naar Irak af te snijden.