De Verenigde Staten zullen moeten onderhandelen met de Syrische president Bashar al-Assad over een politieke transitie in Syrië, en zijn op zoek naar een manier om Assad onder druk te zetten terug te keren naar de onderhandelingstafel.
De Amerikaanse minister John Kerry (Buitenlandse Zaken) zei dat zondag in een interview met CBS News. Het is vandaag exact vier jaar geleden dat de burgeroorlog in Syrië begon.
Vijand
De regering in Washington heeft altijd gezegd dat Assad door onderhandelingen, plaats moet maken voor iemand anders. Alleen dat proces is vertraagd nu Assad en de Verenigde Staten een gemeenschappelijke vijand hebben: IS.
‘We moeten aan het eind onderhandelen,’ zegt Kerry. ‘Wij hebben ons altijd bereid getoond om te onderhandelen, onder meer door het Geneve I-proces,’ zegt de minister verwijzend naar de bijeenkomst in Geneve in 2012. Hoe Kerry precies de druk op Assad wil opvoeren, zegt Kerry niet, maar de Verenigde Staten krijgen wel steun van andere landen.
Volgens Kerry proberen de Verenigde Staten en andere landen een manier te vinden voor een diplomatieke uitweg uit het conflict. ‘Wat we proberen is [Assad] ervan te overtuigen om dat te doen, en daarvoor is mogelijke grotere druk op hem nodig,’ zegt Kerry.
De Verenigde Staten praten ook met de ‘gematigde oppositie’. ‘We hebben gesprekken met diverse kritische partijen in deze tragedie.’
Burgeroorlog
De burgeroorlog in Syrië begon op 15 maart 2011, toen na een oproep op Facebook tientallen Syriërs de straat opgingen om te protesteren tegen het regime van Assad. De demonstratie begon vreedzaam, maar verhardde al snel.
Het leger van Assad sloeg hard in op betogers, waarna ook opstandelingen zich gingen bewapenen. Intussen hebben terroristische organisaties, waaronder IS, hun opmars gemaakt in Syrië en inmiddels ook in Irak.
Sinds het begin van de burgeroorlog in Syrië zijn er naar schatting 215.000 mensen om het leven gekomen. Ongeveer vier miljoen Syriërs zijn vanwege het aanhoudende geweld op de vlucht geslagen.