Video aanslagpleger Ottawa: ‘Vergelding voor Afghanistan’

'EPA'

Michael Zehaf-Bibeau die een militair doodschoot in de Canadese stad Ottawa, deed dat uit wraak vanwege de Canadese deelname aan de missies in Afghanistan en Irak. Voor hij toesloeg op 22 oktober nam Zehaf-Bibeau een video op.

‘Dit is vergelding voor Afghanistan en omdat [premier Steven Sharper] troepen wil sturen naar Irak,’ zegt de 32-jarige aanslagpleger in een videoboodschap.

Doden

Zehaf-Bibeau zegt dat Canada hiermee een vijand is geworden. ‘Canada is officieel een van onze vijanden geworden door met ons te vechten en te bombarderen, en door het creëren van terreur in ons land, ons doden en onze onschuldigen doden.’

In de video zegt Zehaf-Bibeau dat hij een militair wil doden, om te laten zien dat Canadezen niet eens veilig zijn in hun eigen land. De Canadese politie onderzoekt nog steeds of Zehaf-Bibeau hulp kreeg toen hij de aanslag pleegde.

Politiecommissaris Bob Paulson denkt dat er nog iemand betrokken was bij de aanslag. ‘Ik denk dat hij is beïnvloed door andere individuen om deze aanslag te plegen. Ik denk dus dat er anderen individuen bij betrokken zijn geweest,’ zei Paulson tijdens een persconferentie.

Hij waarschuwde dat iemand die Zehaf-Bibeau heeft geholpen, wordt veroordeeld voor betrokkenheid bij een terroristische daad.

Video

Al vlak na de aanslag maakte de politie bekend dat Zehaf-Bibeau zijn motief voor de aanslag had vastgelegd op een video, maar beelden werden niet vrijgegeven, tot vandaag. De video werd gemaakt om de hoek bij het hoofdbureau van de politie in Ottawa.

De Royal Canadian Mounted Police (RCMP) heeft honderddertig onderzoekers, die fulltime bezig zijn met deze zaak. Zij hebben al meer dan vierhonderd mensen geïnterviewd, om meer te weten te komen over de aanslagpleger en om te achterhalen of hij hulp heeft gehad.

Zehaf-Bibeau was de zoon van een Canadese moeder en een Libische vader. De politie heeft diverse keren op hem geschoten, waarbij hij om het leven kwam. Zijn slachtoffer was de 24-jarige Nathan Cirillo.