Iran en Saudi-Arabië voeren hun (woorden)strijd steeds verder op na een incident op een vliegveld in Jemen. De Saudiërs bombardeerden de landingsbaan dinsdag om twee Iraanse vliegtuigen ‘met hulpgoederen’ te verhinderen de landing in te zetten.
Daardoor moesten de toestellen rechtsomkeert maken. Volgens Saudi-Arabië waren de Iraniërs het luchtruim binnengedrongen en hadden ze ‘waarschuwingen’ genegeerd.
Met de aanval is flinke schade aangericht, zei een Jemenitische official, waardoor de stroom van hulpgoederen voor het gehavende land in gevaar komt, schreef The New York Times.
Aartsvijand
Een ‘onmenselijke’ daad, noemde Iran de actie van de Saudische luchtmacht. Er zaten alleen voedingsmiddelen en medicijnen in, claimt Teheran, en zeker geen hulp voor de Houthi’s – de opstandelingen die met militaire en logistieke steun van Iran – nog altijd oprukken in Jemen.
De Islamitische Republiek ontkent dat overigens. Eerder deze week haalde de Iraanse Revolutionaire Garde flink uit naar het wahabitische koninkrijk, en daarbij kwam ook aartsvijand Israël ouderwets om de hoek kijken.
Saudi-Arabië treedt in de voetsporen van het ‘zionistische regime’ met de militaire campagne in Jemen, zei Mohammad Ali Jafari. Hij beschuldigde Riyad en passant ook van een ‘massamoord’.
Escalatie
Vorige week meldde Saudi-Arabië in een tv-toespraak dat de luchtaanvallen op steden als Sana’a (de hoofdstad), Taïz en Aden zouden stoppen. Het was hoog tijd voor een ‘politieke oplossing’.
Maar intussen vallen er nog altijd bommen – zij het op kleinere schaal. Het doel van de aankondiging was het op gang brengen van vredesonderhandelingen, maar daar lijkt met de laatste escalatie weinig van terecht te komen. Ook bleven de gevechten op land tussen lokale milities en Houthi’s de afgelopen tijd gewoon doorgaan.