Het chagrijn van forenzen en winkeliers tegen de voortdurende protesten is de typische reactie van talloze inwoners van Mexico-Stad.
Het is maandagochtend en op de boulevard De La Reforma, tussen de haag van palmbomen en kantoorkolossen, loopt het verkeer alweer vast. Oude touringcars voeren een nieuwe lading demonstranten aan. Mexico-Stad telt bijna dagelijks demonstraties, en bewoners van het oude centrum hebben er hun buik van vol.
Chagrijn
Dit keer zijn het een paar duizend campesinos, indiaanse boeren uit de provincie, die een mars komen houden om extra subisidies los te peuteren bij de president of de Senaat. ‘Och nee, niet weer,’ kreunt Hugo Lopez, eigenaar van koffiebar Punta del Cielo aan de boulevard. Hij ziet zijn dagomzet alweer vervliegen.
Het chagrijn tegen de protesten is de typische reactie van talloze inwoners van deze miljoenenstad. Veel Mexicanen wonen ver van hun werk en moeten uren forenzen om er te komen, en Mexico-Stad is al niet de meest filevrije plaats op aarde.
Maar bij elke demonstratie langs de belangrijke verkeersader De La Reforma gaat zo’n beetje de hele stad in de remmen.
‘Ik kan soms weinig anders doen dan de luiken dichtgooien,’ zegt Lopez achter zijn toonbank. ‘Anders jatten ze mijn hele zaak leeg. U denkt dat tienduizend man die langssjokt extra omzet betekent? Vergeet het maar!’
Stoottroepen
Triest genoeg zijn de demonstranten vaak slechts stoottroepen voor een politiek belang waarmee de marcheerders zelf misschien niks te maken hebben. Maar een arme indiaan die 300 peso’s per dag krijgt om mee te lopen, weigert niet. ‘De meesten hebben onvoldoende opleiding om te begrijpen waartegen ze protesteren.’
Als het dan eens echt ergens om gaat, zoals bij de verdwijning van de 43 studenten, dan brengt menig automobilist het geduld niet meer op. Die wil, met een geërgerd gezicht en het stuur tussen zijn tanden, alleen maar naar huis.
Elsevier nummer 17, 25 april 2015