De Belgische politie heeft zestien mensen in de kraag gevat. De arrestanten, vooral Tsjetsjenen, worden verdacht van terroristische activiteiten.
De politie is binnengevallen in totaal 21 plekken in België, meldt de Belgische justitie maandag. Dat gebeurde vooral in kuststad Oostende en in Leuven. Een aantal van de opgepakte terreurverdachten zou hebben gevochten rond de Syrische stad Aleppo, schrijven verschillende Vlaamse media.
Gelijktijdige actie
Het onderzoek richt zich op twee terreurgroepen in Oostende (en Bredene) en in Leuven. Omdat de groepen wel contact hadden met elkaar, was er sprake van een gecoördineerde en gelijktijdige actie van de anti-terreureenheden.
Een van de twee onderzoeken was geconcentreerd op een man die gewond uit Syrië naar België was teruggekomen om zich te laten verzorgen. Hij maakte deel uit van een groep Syriëgangers, onder meer Tsjetsjenen die in eigen land of landen als Syrië en Afghanistan opleidingen kregen en ervaring opdeden.
De verdachten zouden anderen in België hebben aangezet om in Syrië te gaan strijden. Een aantal van hen zou ook plannen hebben gehad om te vertrekken naar Syrië of juist terug te keren naar Arabische land, waar radicaalislamitische bewegingen als Islamitische Staat en Al-Nusra actief zijn.
Het tweede onderzoek richtte zich op een groep Tsjetsjenen in de regio Leuven. Mogelijk waren zij betrokken bij het beramen van een aanslag in België. Ook daar zijn mensen aangehouden, en is er materiaal in beslag genomen.
Tijdens het onderzoek werkten de Belgische autoriteiten nauw samen met de Amerikaanse overheid. Zo werden berichten onderschept van de verdachten die via WhatsApp werden verstuurd. De twee groepen zouden het chatmedium hebben gebruikt om informatie uit te wisselen.
België nam een aantal veiligheidsmaatregelen na een grootschalige antiterreuractie in onder meer Verviers, nabij Luik, in januari.
Bij die actie kwamen twee jihadisten om het leven, andere verdachten werden opgepakt. De terreurcel stond op het punt aanslagen te plegen in België. De operatie kwam enkele weken na de bloedige aanslag op het Franse blad Charlie Hebdo en een Joodse supermarkt in Parijs.