Mogelijk was liefde de reden dat de Amerikaanse Joyce Mitchell eerder deze maand twee gevangenen hielp te ontsnappen uit de zwaarbeveiligde Clinton-gevangenis in New York. De moordenaars zijn ondanks massale politie-inzet nog altijd voortvluchtig.
Het leest als een dramatische roman: een gevangenismedewerker wordt verliefd op een gedetineerde en helpt hem ontsnappen.
David Sweat (34) en Richard Matt (49) – beiden veroordeeld voor zware misdaden – slaagden er als eersten in de afgelopen honderdvijftig jaar in te ontsnappen uit de zwaarbeveiligde gevangenis. Volgens Albany Times Union beraamden Mitchell en de gevangenen een moord op haar echtgenoot.
De gouverneur van de staat New York, Andrew Cuomo, liet weten dat de ontsnapping ingewikkeld en geraffineerd was uitgevoerd. ‘Het is ondenkbaar dat ze dit hebben geklaard zonder hulp van buitenaf.’
Toezichthouder
En precies daar zit de plottwist: Sweat en Matt danken hun vrijheid inderdaad aan externe hulp. En wel van een gevangenismedewerker die intussen is gearresteerd: de 51-jarige Joyce Mitchell, toezichthouder in het kleermakersatelier van de gevangenis.
Met door haar verschaft materieel wisten de twee onder hun bed in de cel een gat in de muur te slaan. Door het gat kwamen ze terecht in een gang met buizen en apparatuur. Daar baanden ze zich een weg door een bakstenen muur.
Via die muur kwamen ze in de buitenlucht, maar nog altijd binnen de gevangenismuren. Een door hen geboord gat in een afvoerbuis bracht hen in vrijheid. Naast het gat lieten ze een post-it achter met de tekst: ‘Nog een prettige dag!’
Scenario’s
Mitchell ontkende maandag in de rechtbank betrokken te zijn bij de ontsnapping. Als zij desondanks schuldig wordt bevonden, hangt haar zeven jaar gevangenisstraf boven het hoofd.
Volgens CNN werd Mitchell er door de gevangenisdirectie eerder van verdacht een relatie te hebben gehad met de ontsnapte Richard Matt, veroordeeld tot 25 jaar gevangenisstraf omdat hij zijn voormalige baas had gekidnapt, gemarteld en gewurgd. Het onderzoek naar deze verhouding was bij gebrek aan bewijs terzijde geschoven.
Een klopjacht op de voortvluchtigen, waarbij zo’n achthonderd lokale, provinciale en federale eenheden zijn betrokken, is nog zonder resultaat.