De Oostenrijkers zijn voorlopig even gestopt met het verwerken van de vele asielaanvragen. Met die maatregel moet druk worden gezet op de andere EU-lidstaten.
Landen als Frankrijk en Duitsland moeten meer doen om de grote hoeveelheid vluchtelingen en gelukszoekers op te vangen, zegt de Oostenrijkse minister van Binnenlandse Zaken Johanna Mikl-Leitner.
Tot dusver wordt er volgens haar vooral veel gepraat, zonder dat er echt iets wordt gedaan. Dinsdag komen de 28 ministers van Binnenlandse Zaken samen om het asielplan, dat enkele weken terug werd gepresenteerd, te bespreken.
Weerstand
De minister vindt dat alle EU-landen vluchtelingen moeten opnemen volgens het herverdelingsplan van de Europese Commissie.
Tegen de voorstellen bestaat weerstand van verschillende grote landen binnen de Unie. Het Verenigd Koninkrijk is tegen, en Duitsland en Frankrijk vinden het verdeelplan ‘niet eerlijk’, omdat het onvoldoende rekening houdt met de inspanningen die al zijn geleverd door een aantal lidstaten.
Last
Berlijn en Parijs wezen erop dat driekwart van de asielzoekers op dit moment wordt opgevangen in vijf landen: Duitsland, Frankrijk, Zweden, Italië en Hongarije.
Het Nederlandse kabinet staat welwillend tegenover het plan, en wil best meer asielzoekers opnemen – met als voorbehoud dat andere landen dat ook gaan doen. Volgens de verdeelsleutel dient ons land 2.047 asielzoekers– op een totaal aantal van 40.000 voornamelijk Syriërs en Eritreeërs – op te vangen. Zo moet de last voor Griekenland en Italië wat worden verlicht.
Families
In Oostenrijk is het aantal asielaanvragen de eerste vier maanden van dit jaar fors gestegen, met bijna 160 procent naar 14.225 verzoeken. Dat moet veranderen, vindt de regering in Wenen: het land is te aantrekkelijk voor vluchtelingen en gelukszoekers
Het land handelt asielprocedures sneller af dan andere Europese landen, waardoor zij ook eerder hun families kunnen laten overkomen. Asielprocedures worden gemiddeld binnen vier maanden afgehandeld, terwijl bijna de helft van alle aanvragen in de rest van de EU zeker zes maanden in beslag neemt, schrijft de Oostenrijkse krant Die Presse.