Er zijn opnieuw aanwijzingen opgedoken dat terreurbeweging Islamitische Staat (IS) gebruik heeft gemaakt van chemische wapens. De terroristen zouden deze week mogelijk mosterdgas hebben gebruikt in een aanval op Koerdische peshmerga-strijders in het noorden van Irak.
De Amerikaanse autoriteiten doen onderzoek naar de aanval, meldt CNN. Een aantal peshmerga-strijders in de stad Makhmour in het noorden van Irak heeft klachten aan de aanval overgehouden en werden in het ziekenhuis in Erbil opgenomen.
Mosterdgas
Ze zouden onder meer last hebben van (brand)wonden, blaren, en ademhalingsproblemen. Deze symptomen komen overeen met de gevolgen van mosterdgas, en niet van chloorgas. Het is niet de eerste keer dat de terreurbeweging verdacht wordt van het inzetten van chemische wapens in de regio. Eerder waren er aanwijzingen dat IS chloorgas zou hebben ingezet tegen Koerdische en Iraakse troepen.
De substantie moet nog getest worden: de peshmerga hebben monsters naar leden van de internationale coalitie tegen IS in de regio gestuurd. Mosterdgas heeft meestal geen dodelijke gevolgen, maar kan wel blaren, pijnlijke ogen, blindheid en ademhalingsproblemen veroorzaken.
Niet grootschalig
Hoewel de aanwijzingen dat er inderdaad gebruik is gemaakt van mosterdgas sterk zijn, benadrukken Amerikaanse bronnen dat de aanval niet van grootschalige aard is. De waargenomen concentratie mosterdgas zou relatief laag zijn.
Als er inderdaad sprake is van het gebruik van mosterdgas, dan rijst de vraag hoe IS er aan is gekomen. Amerikaanse autoriteiten vermoeden dat de terroristen het waarschijnlijk uit oude wapendepots in Irak hebben gehaald. Het zou mogelijk gaan om een opslagplaats die niet bekend is bij de Amerikanen.