Bij de ingang van metrostation Teatralnaja, hartje Moskou, staan vier geüniformeerde bewakers voor de poortjes, hun metaaldetector in de aanslag. Resoluut spreken ze reizigers aan. ‘Wilt u zo vriendelijk zijn om uw tas open te maken?’
Het valt direct op dat ook roomblanke Russen en Europeanen de controle moeten ondergaan. Gewoonlijk controleert de politie in de metro of op straat louter getinte mannen en vrouwen, Kaukasiërs.
Aanslagen
Mensen zoals Roeslan, een 31-jarige Dagestaan die, nadat zijn paspoortgegevens zijn geverifieerd, gewoon wordt doorgelaten. De controles nemen toe, merkt Roeslan. ‘Dit overkomt me de laatste tijd vaker.’
De reden? Van de bewakers in de metro hoeven we geen antwoord te verwachten. ‘We doen wat ons wordt opgedragen,’ zegt de leider van de vierkoppige brigade.
‘Onze leiders zijn bang voor aanslagen,’ vermoedt Nina Vasiljevna (‘zegt u maar: huisvrouw in Moskou’), die het tafereel kalm gadeslaat. Ze memoreert dat de terreurbeweging IS afgelopen voorjaar al dreigde Rusland aan te vallen. En dat honderden strijders van IS die in Irak en Syrië knokken voor een kalifaat, hun wortels hebben in de Russische deelrepublieken Tsjetsjenië en Dagestan.
Hoogste tijd
De Moskouse ondergrondse is vanouds een favoriet doelwit van moslimterroristen. Bij aanslagen in 2004 en 2010 waren in totaal bijna honderd doden te betreuren. Het is ook alweer drieënhalf jaar geleden dat er een zware bom ontplofte op de luchthaven Domodedovo. Cynisch gezegd: de hoogste tijd voor een nieuwe aanslag.
Met verscherpte controles willen de autoriteiten terreur voorkomen. Het uiterlijk van een metroreiziger mag geen criterium meer zijn. De laatste grote terroristische aanslagen in Rusland werden juist gepleegd door Slavische mannen en vrouwen die zich hadden bekeerd tot de islam.
Elsevier nummer 35, 29 augustus 2015