Net als tijdens de dekolonisatie helpt Nederland de Libiërs bij het opstellen van een grondwet.
Voetballers zoals Arjen Robben zijn de bekendste Nederlanders in Libië. Op de lijst van niet-sporters scoort Adriaan Pelt (1892-1981) hoog. De oud-diplomaat en journalist is niet beroemd, maar in Noord-Afrika kennen waarschijnlijk meer mensen zijn naam dan in Nederland.
Pelt, geboren in Koog aan de Zaan, was na de Tweede Wereldoorlog Hoge Commissaris van de Verenigde Naties in Libië. Twee jaar lang bestuurde hij de voormalige Italiaanse kolonie en bereidde er de onafhankelijkheid voor. Een van zijn taken was het land te helpen bij het schrijven van een grondwet. In 1952 werd Libië onafhankelijk.
Imperialisme
Nu, meer dan zestig jaar later, proberen de Libiërs opnieuw een functionerende staat op te bouwen. En weer wordt er gewerkt aan een grondwet. Dictator Muammar al-Khaddafi, die van 1969 tot 2011 regeerde, schafte de constitutie af. Ondanks het geweld dat losbrak na zijn dood, werkt een gekozen comité gestaag door aan een nieuwe constitutie.
In navolging van Pelt is nu de Universiteit Leiden daarbij betrokken. Het Van Vollenhoven Instituut doet in Libië samen met
de Universiteit van Benghazi – de tweede stad van het land – onderzoek naar wetgeving en wederopbouw. Op een bijeenkomst in Tunesië, eerder dit jaar, gaven experts uit onder meer Nederland commentaar op de eerste ontwerpteksten van de Grondwet.
Na de onafhankelijkheid werd in hoofdstad Tripoli een straat vernoemd naar Pelt. Khaddafi, die alle sporen van westers imperialisme wilde uitwissen, veranderde de naam. In Libië gaan stemmen op om Pelt opnieuw te eren. Hij kreeg de diverse bevolkingsgroepen op één lijn. Dat is de huidige leiders nog niet gelukt.
Elsevier nummer 39, 26 september 2015