Rusland is woensdag begonnen met het bombarderen van doelen in de regio ten noorden van de Syrische stad Homs. Eerder op de dag stemde het Russische parlement in Moskou in met het leveren van steun aan de Syrische president Bashar al-Assad.
Franse diplomatieke bronnen zeggen dat niet IS, maar andere tegenstanders van Assad slachtoffer zijn geworden, meldt persbureau Reuters. Het Vrije Syrische Leger, dat gesteund wordt door de internationale coalitie tegen IS, beweert doelwit te zijn geweest van de Russische luchtaanvallen. Volgens een lid van het rebellenleger is het gebied ten noorden van Homs niet in handen van IS, maar van het Vrije Syrische Leger.
Een Amerikaanse woordvoerder zei al eerder dat de doelen van de Russen ‘kennelijk geen posities van IS’ waren. Zowel Moskou als Damascus liet zich niet uit over wie dan wel het doelwit vormde. Poetin liet in een verklaring weten dat hij in Syrië ‘het terrorisme’ bestrijdt.
IS-doelen
Rusland vroeg de Amerikanen onmiddellijk het luchtruim in Syrië te verlaten. De eerste aanvallen van de Russen waren onder meer op de plaatsen al-Rastan en Talbissah, beiden ten noorden van de Syrische stad Homs. De regio rond Homs is belangrijk voor de macht van Assad, aangezien daar de toevoerroute loopt van de hoofdstad Damascus naar de kustplaatsen Latakia en Tartous, waar Rusland ook een marinebasis heeft. Bij de aanvallen zouden vele tientallen slachtoffers zijn gevallen.
Coalitie
Het Russische parlement stemde unaniem in met de steun aan de regering van Assad. De Russische president Vladimir Poetin zei woensdag dat Rusland Assad tijdelijk militair bijstaat en dat slechts vanuit de lucht doet. De Russen zijn nog altijd bereid om het terrorisme in een coalitie met anderen te bestrijden, zei Poetin.
De Russen zijn echter al langere tijd aanwezig in Syrië: eerder werd al bekend dat Russische soldaten in het geniep zouden meevechten met de troepen van Assad maar de militaire steun aan het land is met de luchtaanvallen nu officieel.