Rusland heeft drie jaar geleden geprobeerd een vredesakkoord te sluiten in Syrië, en zou daarbij hebben voorgesteld de Syrische president Bashar al-Assad af te zetten. De Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk gingen niet op het voorstel in.
Dat zegt de voormalige Finse president Martti Ahtisaari tegen de Britse krant The Guardian. De gesprekken werden in februari 2012 gevoerd door afgezanten van de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad.
Stappenplan
De Russische VN-ambassadeur, Vitaly Churkin, legde een stappenplan voor om de gevechten in Syrië een halt toe te roepen. Het Westen moest beloven geen wapens meer te leveren aan de Syrische oppositie. Daarna konden de gesprekken tussen het regime en de opstandelingen worden opgestart en zou Assad zich op een bepaald moment terugtrekken.
De Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk negeerden het voorstel. Volgens Ahtisaari, die in 2008 de Nobelprijs voor de Vrede ontving, waren de drie westerse landen ervan overtuigd dat Assad snel zou worden verslagen. ‘Het leek op dat moment alsof ze verder niets hoefden te doen.’
Assads regime viel echter nooit om en Syrië werd een steeds groter slagveld. Sinds 2011 vielen zeker 250.000 slachtoffers. Miljoenen mensen sloegen op de vlucht, waarvan velen de oversteek naar Europa wagen.
Bondgenoot
Het voorstel van Rusland is opvallend, want de Russische president Vladimir Poetin is al jaren de belangrijkste bondgenoot van Assad. In het openbaar heeft Rusland altijd volgehouden dat Assads positie geen onderdeel mag zijn van vredesonderhandelingen.
De afgelopen tijd heeft het Russische leger de militaire steun aan het Syrische regime uitgebreid. Zo zouden er grondtroepen, tanks en vliegtuigen naar Syrië zijn gestuurd.