De NAVO is bereid troepen naar Turkije te sturen om bescherming te bieden in het zuidelijke grensgebied met Syrië. NAVO-generaal Jens Stolberg is ongerust over de militaire intenties van Rusland in het conflictgebied.
Dat zegt Stoltenberg donderdag in een reactie op de Russische gevechtsvliegtuigen die het Turkse luchtruim invlogen. De NAVO zegt klaar te staan om bondgenoot Turkije te beschermen tegen nieuwe dreiging.
‘De NAVO heeft al gereageerd door onze capaciteit uit te breiden, evenals onze bereidheid om troepen in te zetten in Turkije,’ waarschuwt Stoltenberg. De NAVO vond eerder dat de Russische aanwezigheid in het Turkse luchtruim ‘een reden tot zorg’ is.
Waarschuwing
De Russen voerden zaterdagnacht aanvallen uit op het Syrische dorpje al-Yamdiyyah en overschreden daarbij de grens met Turkije. De schending leidde bijna tot een militaire confrontatie tussen de landen. Turkse F-16’s werden klaargemaakt voor de strijd, maar toen zij wilden opstijgen had het Russische gevechtsvliegtuig het luchtruim al verlaten.
Het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken waarschuwde dat de Russen het luchtruim niet nog een keer mogen schenden. Anders is Rusland verantwoordelijk voor elk ‘ongewenst incident’ dat in Turkije wordt uitgevoerd.
Russische intenties
Donderdag is er een bijeenkomst van de ministers van Defensie van de NAVO-landen. De ontmoeting staat in het teken van de oorlog in Syrië. Belangrijk agendapunt is Rusland. De bewindslieden betwijfelen of de Russen doelen van Islamitische Staat (IS) bombarderen.
Die twijfels worden tegengesproken door het Russische ministerie van Defensie. Volgens het ministerie vuurden Russische oorlogsschepen woensdagnacht raketten op doelen van IS in Syrië.
Amerika
Intussen is de relatie tussen Amerika en Rusland opnieuw op scherp gezet. De Russen zeggen bereid te zijn om samen te werken met de Verenigde Staten om IS te bestrijden.
Amerika weigert militaire samenwerking, volgens de minister van Defensie. Reden is dat de militaire strategie van Rusland ‘tragisch faalt’. De Verenigde Staten zijn wel bereid om een technische samenwerking aan te gaan.